Het Wasbord en andere huishoudelijke instrumenten
De geschiedenis van het wasbord
In de Verenigde Staten waren er in de afgelegen landelijke gebieden in de 18e en 19e eeuw nauwelijks muziekinstrumenten voorhanden. De radio bestond nog niet en de inwoners waren voor hun muzikale ontspanning aangewezen op het materiaal dat voorhanden was: gereedschappen en gebruiksvoorwerpen. En zo werden potten, lepels, kammen met papier (de kazoo)wasborden, kachelpijpen en zelfs zagen (de zingende zaag) gebruikt om muziek te maken en gezien de ritmemogelijkheden van een aantal van deze gebruiksvoorwerpen met name dansmuziek te maken. Later kwamen daar de zelfgemaakte instrumenten bij zoals de theekistbas, de sigarendoosfiddle en de homemade banjo.
De potten, jugs van glas of van steen, werden bespeeld met de mond zoals op een koperinstrument en bracht een geluid voort ongeveer als een trombone en het geluid van de kachelpijp was te vergelijken met de didgeridoo. Jammer dat er nog geen opnames konden worden gemaakt in die tijd want daar moet werkelijk een bizar soort muziek hebben geklonken!
Het wasbord was een wijd verspreid goedkoop gebruiksvoorwerp om er, uiteraard, de was mee te doen. Een langwerpig houten frame met daartussen een geribbeld oppervlak van zink, glas, gegalvaniseerd staal of koper.
Als instrument werd het bespeeld op de schoot horizontaal dan wel verticaal of hangend voor de borst en aangeslagen met lepels en andere gebruiksvoorwerpen zoals flesopeners. Ook werden vingerhoeden gebruikt voor de meer jazzachtige muziek met meer complexe ritmes en waar ook veel syncopen werden geslagen.. Het werd snel populair als percussie-instrument. Het ontwerp van het wasbord is altijd hetzelfde gebleven en er werd soms aanvullende percussie aan toegevoegd zoals koebellen, kleine simbalen en holle houtblokken.
Voor de Louisianne zydecomuziek werd er zelfs een apart model wasbord ontworpen, de Frottoir of de Zydeco rub-board. Het werd in 1946 ontworpen door Clifton Chenier, de King of Zydeco, en bespeeld door zijn broer, Cleveland Chenier met flesopeners. Het model wordt op de borst gespeeld en heeft ronde, gebogen uiteinden die over de schouders worden geslagen.
Cleveland Chenier en zijn model wasbord
en de muziek
De Muziek waar een wasbord in voorkomt
De Jugband was een verzamelnaam van de eerste bands die een mix gebruikten van zelfgemaakte instrumenten en traditionele instrumenten die langzamerhand ook hun weg hadden gevonden naar landelijk Amerika. De eerste Jugbands bestonden uit zwarte muzikanten die met name optraden in de zogenaamde Medicin shows, een soort reizende braderie die onder andere ‘medicijnen’ aan de man moesten brengen. Tot de tweede Wereld Oorlog hebben deze shows bestaan vooral in het Midwesten en het landelijke Zuiden van Amerika. Ook heeft deze muziek direct geleid naar de blues en mede gezien de rauwe energie van deze muziek leidde dit ook uiteindelijk naar de ontwikkeling van Rock&Roll.
Een van de beroemdste bands was de Memphis Jug Band.
De afkomst van de Skiffle is niet echt duidelijk.De naam duikt op in 1925 met opnames van Jimmy O’Bryant and his Chicago Skifflers. Ook daar weer zwarte muzikanten met sigarendoosfiddles, wasbord, zingende zaag, theekistbas, kazoo maar ook gitaar en banjo.Een mix van blues, jazz, country en folk. Kijk, luister en huiver naar de The Washboard Serenaders, wat een muzikanten! Let vooral op de kazoo en de piano en natuurlijk het wasbord!
en ook deze:
Deze skiffle waaide over naar Groot Britannië en werd in de jaren ’50 van de vorige eeuw waanzinnig populair.
De beroemdste skiffleman was Lonnie Donegan, 1931-2002, die de skiffle ondermeer beroemd maakte met zijn versie van Leadbelly’s Rock IslandLine.
Eind jaren 50 telde de UK tegen de 50.000 skifflebands, het begin van de carrières van vele muzikanten zoals Van Morrison, Ronnie Wood, Mick Jagger, Roger Daltrey, Rod Stewart, Mark Knopfler en vele anderen.
Ook John Lennon speelde eerst in een skifflebandThe Quarrymen
In feite was de vanuit Amerika overgewaaide zwarte skifflemuziek de wegbereider van de Beatmuziek van de UK, en de leerschool voor de eerste generatie muzikanten uit de Britse populaire muziekgeschiedenis.
Samen met de Amerikaanse Rock&Roll hebben ze de meest populaire muziek ter wereld gevormd.
Zydeco
De muziek waar de speciale Frottoir voor is ontworpen. Zydeco is de zwarte muziek met veel blues en jazzinvloeden uit Louisianne die zich heeft vermengd met de Franstalige Cajunmuziek waarvan de makers oorspronkelijk uit Canada afkomstig waren. De muziek is vaak elektrisch met drums en bas maar altijd met de knoppen-accordeon die ook in Cajun wordt gebruikt.
en een voorbeeld Cajun uit de film Southern Comfort. Let op de triangel, vaak gebruikt in cajun, samen met de diatonische accordeon. De vocals, in tegenstelling tot zydeco, kennen geen samenzang maar een enkele ‘high lonesome sound’ stem.
De muzikanten, de wasbordspelers.
Eén muzikant is in ieder geval ook de naamdrager van het wasbord: Washboard Sam, geboren als Robert Brown in1910 in Arkansas. Vooral zijn concerten met Big Bill Broonzy waren beroemd.
Hier is en Wasboard Sam zelf
Hij heeft zelfs nog in 1964 een aantal concerten gegeven in Europa.
Zijn beroemdste nummer is Diggin’ my potatoes:
En wie vinden we terug in de oude Afrikaanse Amerikaanse Jugband traditie inclusief wasbord?
Onze oude vriend Norris met de Ebony Hillbillies over wie ik vertel in de Antwerpse Jaren.
Er worden nog steeds wasborden gemaakt in de USofA door de Columbus Wasboard Company httpv://www.columbuswashboard.com/
en er is het Washboard Music Festval in Logan , Ohio van 17 t/m 19 juni in
2010. httpv://www.washboardmusicfestival.com/
Jaap van Beusekom september 2010
Het wasbord en ik
Die middag kwam ik bij Huib, mijn beste vriend, op bezoek en zat ik op de trap te kijken hoe hij mondharmonica speelde en Joost, die bij mij op school zat, viool, met die anderen die ik niet kende. Ik voelde me buitenstaander en jaloers op de manier waarop ze met elkaar muziek maakten. Tot Joost me ineens aankeek, zijn hoofd een beetje schuin, peinzend, schattend, en zei:
‘Heb jij zin om wasbord te spelen? Ik denk zo dat jij het wel zou kunnen.’
Nou had ik mijn hele leven, tot ergernis van mijn moeder, zitten tikken op de tafel, dus ik zei ja. Zo kwam ik bij de CCC en ik ben gebleven, tot op de dag van vandaag, ruim 50 jaar later.
Ik was enorm fanatiek en oefende de hele dag, tot ik er alles op kon spelen wat ik wilde. Ik had een houten wasbord met een zinken golfblad. Om mijn vingertoppen had ik metalen vingerhoeden (ik had gehoord dat men ook wel met lepels wasbord speelde, maar dat was niets voor mij), drie voor elke hand, zes in totaal. Ik gebruikte maat 16 voor mijn ringvinger, maat 17 voor mijn middelvinger en maat 18 voor mijn wijsvinger. Ik liep stad en land af want vingerhoeden van die grootte waren niet gemakkelijk te krijgen omdat ze alleen maar werden gekocht door dames van bijzonder forse omvang en die waren in die tijd nogal schaars, en ik ging zo te keer op mijn instrument, dat ik elke twee, drie optredens vingerhoeden en wasbord moest vervangen. Het gebeurde niet zelden dat ik het golfblad stuk sloeg en er strips uit omhoog staken, waar ik mijn handen aan open haalde. Ook kreeg ik steevast bloedblaren waar de randen van de vingerhoeden in mijn vingers drongen. Ik heb een tijdje gespeeld met pleisters die ik van tevoren om mijn vingers wond, maar toen ik steeds meer piano ging spelen, ben ik daar mee gestopt omdat mijn vingers aan de toetsen bleven kleven, en nam ik de bloedblaren voor lief.
De wasborden kon ik tot begin jaren 70 nog kopen bij een oud mannetje op de Albert Cuyp in Amsterdam, die ze eigenhandig voor mij maakte. Maar toen hij stierf was ik aangewezen op rommelmarkten en tweedehands winkeltjes, en werd zo getraind in het ‘spotten’ van wasborden, dat ik ze ook nu nog direct tussen oude rommel zie staan. Ik heb ze alleen niet meer nodig, omdat ik de laatste twintig jaar op een onverslijtbaar stalen wasbord speel. Weliswaar is de klank ervan niet zo warm als die van de zinken modellen, maar ik kan er verder mijn leven lang mee doen, alhoewel ik begin te vermoeden dat mijn voortschrijdende doofheid te danken is aan het agressieve karakter van mijn geliefde instrument.
Hoe dan ook, ik heb inmiddels eveneens de hand weten te leggen op stalen vingerhoeden, zodat het ook wat dat betreft niet meer stuk kan.
Hier een foto van mij uit 1975, met lang haar nog en spelend op een al flink gehavend wasbord. Het moet een vreemd gezicht zijn geweest voor buitenstaanders, mij zo fanatiek te zien tekeer gaan op zo´n ongewoon instrument.
Op wasbord bij de Slumberlandband
Het verhaal gaat, dat toen Lonnie Donegan (zie de verhandeling van Jaap) mij eens had zien spelen, hij zei dat hij de beste wasbordspeler ter wereld had gezien. Of het waar is weet ik niet, trots was ik in ieder geval wel.
Ernst Jansz, april 2011