Vanaf heden is het Boekje met de top 10 CCC-nummers-aller-tijden van de 4 leden van het eerste uur, met tekst en uitleg, in zakformaat (16×11,5 cm) gerealiseerd door uitgeverij In de Knipscheer, voor 10 euro te koop tijdens de optredens!
Joost Belinfante: ‘welke liedjes waren ons het dierbaarst? Welke het populairst? Het meest swingend? Wat is de betekenis van een lied, maatschappelijk, in de cultuur? Wat betekent een lied voor een band?
Alle vier hebben we tien liedjes gekozen die voor ieder van ons het meest hebben betekend en daar een stukje over geschreven. Dat is nu een boekje geworden. Een boekje over de liedjes van ons leven.’
Alle in het boekje beschreven liedjes zijn te beluisteren op de pagina Muziek.
Toen Appie Rammers de band in juni 1973 verliet, hebben we een tijdje zonder bassist gespeeld. Jan Kloos, onze toenmalige gitarist, speelde een aantal liedjes bas, maar ideaal was het niet. Dus, op zoek naar een basgitarist. Die werd al snel gevonden in de persoon van Peter de Vries, PédeVé voor intimi. Hij was precies wat we zochten: een bescheiden jongen met een bescheiden geluid, de juiste noten op je juiste plek, altijd betrouwbaar en een rots in de branding waar wij, hippies, nog al eens uit de bocht wilden springen. Hij ging met ons mee op tournee door Denemarken en hielp ons door onze laatste optredens heen tijdens onze (wat wij toen dachten definitieve) afscheidstournee. Die werd afgesloten met een optreden op 16 augustus 1974 in het Shaffy Theater in Amsterdam. Van dat optreden is, onder de productie van Boudewijn de Groot, een live lp verschenen, CCC Forever, waarop het voortreffelijke baswerk van PédeVé tot in lengte der dagen te horen zal zijn (later opnieuw uitgebracht in onze box CCC Inc. 1967-2017).
Maar niet alleen muzikaal was Peter een aanwinst. Samen met onze toenmalige roadies Hennie Lathouwers en Vincent Vaillant werd het contingent Brabanders, regio Helmond, nu een wezenlijk onderdeel van onze oorspronkelijk Amsterdamse band, wat de couleur locale alleen maar ten goede kwam. Daar kwam bij dat Peter een enorm gevoel voor humor had. Het was, ik spreek nu geheel voor mijzelf, in het persoonlijke en sociale vlak een nogal turbulente tijd en Peter heeft me door heel wat moeilijke momenten heen geholpen. Zodra hij merkte dat er een sombere bui in de lucht hing (daar had hij een zesde zintuig voor), begon hij een of andere act op te voeren om het hele zaakje op te vrolijken met zijn ongelofelijk gevoel voor humor. Ik herinner mij een optreden ergens op een school of zoiets en de kleedkamer was in een klaslokaal waar zo’n groot lesbord aan de muur hing. Hij deed alsof hij de leraar was en gaf de hele klas (de band) standjes. We hadden allemaal kramp in onze kaken van het lachen. Of een andere keer, toen het na een optreden weer eens droefenis troef was, voerde hij een act op bij het instappen van onze bus, wat voortdurend om steeds weer een andere reden niet lukte. Het ging maar door tot wij letterlijk over de grond rolden van het lachen.
En zo, nog steeds in dankbaarheid, herinner ik mij hem, een prachtig mens.
Zoals gemeld is de dubbel live cd 1984-2020 voorlopig niet verkrijgbaar. Daarom zijn zolang hier alle nummers te beluisteren. Klik daartoe op de titel.
En ja, het is zover. CCC gaat weer optreden! Na het verwerken van het abrupte einde van de 2020 tour is het gelukt om op korte termijn weer een kleine tour bij elkaar te sprokkelen. En wel
zaterdag 29 oktober in de Cultuurkoepel, Heiloo· zaterdag 5 november in het Beauforthuis, Austerlitz donderdag 10 november in P60, Amstelveen zondag 13 november in De Pul, Uden zaterdag 19 november in het Burgerweeshuis, Deventer
Advertising everywhere and she never gets satisfied Advertising everywhere nothing clarified
My lady weeps but I wished my lady could sleep
I sold some old things and bought her some new I can only guess the mood she’s in I sold some old things and bought her some new but my lady goes with the wind
Here she comes, mother of songs her arms, eyes, her ears There she goes, mother of songs but I know no songs to come near
She walks, worries, something is wrong I realize she’s gone She walks, worries, something is wrong a song in the dark to be sung
Het is zover! De beloofde live dubbel cd met opnames uit 1984 en 2020 is uit. Voorlopig is de muziek te beluisteren op Spotify, maar zeer binnenkort zal deze ook te koop zijn in winkels als Bol.com, Plato en Concerto. Het betreft opnames uit twee voor CCC Inc. belangrijke jaren: 1984 Waarin we voor het eerst sinds 10 jaar weer een lp uitbrachten, Van Beusekom, en met een aantal van de daarop verschenen nummers een concert deden op het legendarische openluchtfestival in Lochem, samen met o.a. Mink Deville, Bo Diddley, Clint Eastwood (reggae!), Jack Bruce en Johnny the Selfkicker. De opnames werden gemaakt door de VARA radio en ons welwillend afgestaan door de toenmalige festivalorganisatoren Frank van Hoorn en Joost Carlier, die ze aan de vergetelheid ontrukten en door BNN/VARA. 2020 Waarin we onze allerlaatste tournee maakten tot nu toe. De tournee die zo wreed werd afgebroken door de coronamaatregelen. Het allerlaatste, nu al legendarische, optreden was op 28 februari in P60, Amstelveen. Wij waren juist goed op stoom, wat aan de opnames ook duidelijk te horen is, en meenden eindelijk klaar te zijn om het land te veroveren. Het mocht niet zo zijn helaas. De dubbel cd werd in eigen beheer uitgebracht. Ik zelf deed het artwork en mixte en masterde de opnames in de schuur hier aan huis, wat een hele klus was met mijn antieke apparatuur. Maar toch. Er is sprake van enige trots.
once upon a time there was a green green happy home but now I think the good times all are gone it’s a story of hate and misery but when you listen you will learn something of the misery in me
green green happy home green green happy home green green happy home for me
first my father killed my ma and the reason why he did it was the bottle of pa next day grandma killed grandpa
then I met my sister prettiest chick you’ve even seen in your life but when I kissed her her man showed up with a knife in his hand and then arose a fearfull fight they all believed that he was right I owed my life to the deputy who got me fifty years penitentiary
green green happy home green green happy home green green happy home for me
now I’m doing my time out here on Parchman Farm and I’ll stay here till I die so even in a happy home where one is happily raised and grown may lay as you can plainly see the roots for hate and misery
green green happy home green green happy home green green happy home for me
O Chantal tu me fais souffrir O Chantal je veux mourir Jeudi je t’ai vu dans l’Uniprix Jeudi toi, tu a changé ma vie Les choiseaux chantaient un symphonie Jeudi midi dans l’Uniprix Mon coeur fait boum boum boum boum boum Mais le CX de ton ami zoum zoum zoum zoum O Chantal tu me fais souffrir O Chantal je veux mourir
Chantal tu a ruiné ma vie Tout les jours je pense a l’Uniprix Je pleure dans mon lit tout les nuits Pourquoi Chantal tu es partie Mon coeur fait boum boum boum boum boum Mais le CX de ton ami zoum zoum zoum zoum O Chantal tu me fais souffrir O Chantal je veux mourir
Jeudi je t’ai vu dans l’Uniprix Jeudi toi, tu a changé ma vie Les choiseaux chantaient un symphoni Pourquoi Chantal tu es partie Mon coeur fait boum boum boum boum boum Mais le CX de ton ami zoum zoum zoum zoum O Chantal tu me fais souffrir O Chantal je veux mourir
You could do the laundry I’ll come by on Monday You give me the money I will buy a ticket
On the local lottery We could win the lottery We could go to Vegas And be very happy
Lulu Lulu Lulu Life is just gamble Gamble if you want to win
Lulu Lulu Lulu Life can be so easy Let the wheel of fortune spin
I could be a plumber We could wait till summer We could save our money Have a fine vacation
We could buy a trailer If we bought a trailer We could go to Vegas And be very happy
We could make a record Sell a lot of copies We could play Las Vegas And be very happy
Lulu Lulu Lulu Life is just gamble Gamble if you want to win
Lulu Lulu Lulu Life can be so easy Let the wheel of fortune spin
Tekst: Harry Nilsson
Het nummer heet eigenlijk The Lottery Song en Lulu wordt in de officiële tekst geschreven als Ooh-loo, wat waarschijnlijk zoveel betekent als: o, luister. Wij hebben er Lulu van gemaakt.
I can see she walks in front of me I wished that I could speak, but I can only whisper wishes And I wonder if she, if she sees me I wished that I could speak, but I can only whisper wishes That I could tell something to amuse her And that it would be as it could
It’s that she moves so easy between everything I see I wished that I could speak, but I can only whisper wishes Oh could she dedicate one thought to me I wished that I could speak, but I can only whisper wishes That it will not be the same as it used to But that it will be as it could
It’s the way she throws her face in the air I wished that I could speak, but I can only whisper wishes Of me in her memory and I never was there I wished that I could speak, but I can only whisper wishes That it will not be the same as it used to But that it will be as it could
In deze tijd van verboden optredens, maar ook vanwege ons 55-jarig bestaan, dachten wij dat het leuk was om de top 10 CCC-nummers-aller-tijden van de bandleden van het eerste uur te presenteren. Vanzelfsprekend zullen de nummers hier ook te beluisteren zijn. Wij dachten eraan om elke week een lied te plaatsen en natuurlijk ook het verhaal waarom het in onze persoonlijke top 10 staat. Bij ieder nieuwe post verdwijnt de vorige, inclusief het verhaal achter de keuze, naar de categorie MUZIEK, zodat een en ander daar tot aan het einde der tijden te lezen/beluisteren zal zijn.
De eerste opnames Het is in de jaren 60 van de 20e eeuw dat een nieuw fenomeen zich in de geschiedenisboeken laat bijschrijven: popmuziek. De jeugdcultuur die ontstond begin 50er jaren met de komst van Swing en Rock-‘n-roll, krijgt in deze tijd zijn eigen stem: jongeren gaan niet alleen zelf nummers schrijven, maar voeren ze ook uit. Bob Dylan is de eerste die in dit kader serieus met teksten en muziek experimenteert. Hij wordt de spreekbuis van meer dan een generatie. De wortels van zijn werk vindt hij echter niet in de Rock-‘n-roll, maar in de Folk en Blues, tijdloze muziek, die van mond tot mond gaat en niet alleen nieuws brengt en politiek engagement maar ook zeer persoonlijk het leven en de liefde bezingt. Zes jongens uit Amsterdam putten uit dezelfde bron als zij in 1967 besluiten samen muziek te maken. Zij leggen de kiem voor een aantal legendarische bands, waarvan de invloed tot in de 21e eeuw zou duren. Op deze eerste cd staan opnames uit 1967 van Joost Belinfante en Jaap van Beusekom, 20 en 18 jaar oud, vastgelegd op een bandrecorder die, zoals Joost het zich herinnert, grijs en blauw van kleur was met als deksel twee afneembare luidsprekers. Het bandje dat ik heb gedigitaliseerd, is nauwelijks groter dan een cassette en liep op de laagst mogelijke snelheid: 3,75 cm/sec, mono opgenomen op zowel het linker als het rechterspoor, de voor en de achterkant. Het bevat een schat aan liedjes, waarvan de meeste echter door vervorming of een oorverdovende brom niet bruikbaar waren. Een groot deel van het repertoire van CCC Blues Incorporated, zoals de band toen nog heette, was gevonden in de platencollectie van Jaap’s vader, dominee en verzamelaar van Amerikaanse folk en blues muziek van onder anderen Leadbelly, Woody Guthrie en Pete Seeger. Jaap zelf kocht in 1967 twee platen van het label Joker, Italiaanse (!) opnames van banjospeler Derroll Adams en gitarist Jack Elliot. Deze Amerikaanse folkzangers kwamen uit de directe omgeving van Woody Guthrie en Bob Dylan (het was Jack Elliot die hen met elkaar in contact had gebracht) en trokken na een optreden op de Wereldtentoonstelling in Brussel in 1958 een aantal jaren door Europa. Adams, die figureert in Pennebaker’s documentaire Dont look back waarin hij Donovan (die Derrol Adams ‘zijn meester’ noemt) voorstelt aan Bob Dylan, vestigde zich uiteindelijk in Antwerpen en het is daar dat de jonge Joost Belinfante en Jaap van Beusekom hem voor het eerst opzoeken in zijn appartement boven café St. Matthijs. Duidelijk is, dat Jaap veelvuldig put uit het repertoire van Adams, met nummers als 900 Miles (tr.6, Vol.IX, tr.5) The Coocoo (Vol.IX, tr.7), Autumn Times (tr.7), Portland Town (tr.4 en Vol.VII, tr.9), Precious Jewel (Vol.IV, tr.11), Cigarettes & Whiskey (Vol.IX, tr.3) en bovendien diens spelstijl op de banjo overneemt. Joost neemt in die nummers de rol van Jack Elliot op zich, maar neigt zelf meer naar het Woody Guthrie repertoire, met songs als Denville Girl (tr.2, Vol.X, tr.17), House of the Rising Sun (Vol II, tr.8), Who’s gonna shoe (Vol.XI, tr.10), More pretty Girls than One, Worried Man Blues (Vol.XI, tr.6), Gipsy Davey, (tr.9) en He was a friend of mine (tr.11), zoals die later ook door Dylan werden geadopteerd en gezongen, en het Dylan-nummer Mr Tambourine Man (tr.5). Vooral deze laatste twee songs, door Joost zelf opgenomen op zijn studentenkamer op de Nieuwe Prinsengracht, de laatste waarschijnlijk na de dood van een vriend, zijn van een ongelofelijke intimiteit en schoonheid. Het treintje, door hem gespeeld op de mondharmonica (tr.10), zal later dienen als intro voor het nummer Rock Island line (Volume II, tr.4), dat model heeft gestaan voor het latere Midnight Special (Vol.III, tr.11 en Vol.VI, tr.11), het absolute succesnummer van de CCC.
Bronnen:
Jaap van Beusekom.
tracklist
Roll on Buddy (trad)* Amsterdam, 1967
Danville Girl (trad)* Amsterdam, 1967
That old Nightlife (trad)* Amsterdam, 1967
Portland Town (Adams)* Amsterdam, 1967
Mister Tambourine Man (Dylan)* Amsterdam,
1967
900 Miles (trad)* Amsterdam, 1967
Autumn Times (Adams)* Amsterdam, 1967
The Wreck on the Highway (Dixon)* Amsterdam,
1967
Gipsy Davy (trad)* Amsterdam, 1967
Treintje (Belinfante)* Amsterdam, 1967
He was a Friend of mine*(Trad.arr.Dylan)
Amsterdam, 1967
Ons bereikte het bericht van Danny Adams dat Norris Bennett, 17 februari 1935- 5 mei 2020, is overleden in New York. Joost en ik zagen Norris voor het eerst in 1967 bij Derroll Adams in Antwerpen. Ik leerde van hem banjo, autoharp en dulcimer spelen. Later in de jaren zeventig vormde ik een tijd lang een duo met Norris. Hilarisch was onze tour in 1975 in België waar Norris en ik Uncle Ben’s Wild Rice propageerden door op de treden in chique restaurants waar beeldschone hostesses rondgingen met bakjes wilde rijst. De restaurantbezoekers wisten niet wat ze hoorden en zagen. Later verhuisde Norris weer naar New York waar hij deel uitmaakte van de Ebony Hillbillies een Old Time String Band die geheel bestond uit zwarte muzikanten en uiterst succesvol was in de USA. ttps://www.theebonyhillbillies.com/
28 februari was het tot nu toe laatste optreden van CCC. De corona crisis maakte abrupt een einde aan de 2020 tournee. Zou dit het allerlaatste optreden zijn van de 53-jarige band? Hopelijk niet. Hoe dan ook, er zijn die avond opnames gemaakt door technicus Alex Cailliau. Elke week zullen wij daarvan 1 nummer op de site zetten. Het zal daarna ook te beluisteren zijn bij de categorie Muziek, vergezeld van een klein verhaal van wie het nummer heeft aangedragen, het zingt, of er anderszins iets mee heeft. Het plan is om te zijner tijd een cd uit te brengen met deze nummers, waarvan er 11 nooit eerder op lp of cd of in de verzamelbox zijn verschenen.
De optredens die door Corona niet door konden gaan, in Ede, Roermond, Heiloo en Apeldoorn, zullen wellicht in de toekomst, bij leven en welzijn, alsnog doorgang vinden. Hou de berichten daarover in de gaten. Daardoor hebben we wel eindelijk tijd gezien om de categorie Onze instrumenten bij te werken, aan te vullen en te pimpen, met nummers als Good Grief (mandoline), Willie Boy (autoharp), The Visitor (banjo), het Slaapliedje (concertina) en wat livefilmpjes, gemaakt door Hugo Rikken, zoals Old Joe Clark (wasbord) en Orange Blossom Special (fiddle). Bovendien is de Biografie bijgewerkt, evenals de Concertgeschiedenis.
7 januari 2020 vindt Huib Schreurs nog 46 (!) nog niet geregistreerde optredens in zijn agenda van 1970, helaas de laatste bewaard gebleven agenda uit die jaren. Dankzij deze en de agenda van Jan Kloos, is 1970 hoogstwaarschijnlijk compleet (en het enige complete jaar uit de beginperiode).
Er is een nieuwe categorie: Repertoire sinds 1967. We hebben ons best gedaan een complete lijst op te stellen van alle nummers die we sinds 1967 hebben gespeeld. Uiteindelijk zijn er op dit moment 246 titels die wij ons herinneren.
Leuk is de setlijst, hieronder, van de optredens die we begin 1968 deden in de (toen nieuwe) RAI in Amsterdam, afwisselend met The Hunters van Jan Akkerman. Toen heetten we nog CCC Folk & Blues Incorporated.
Verder werd de Homepage bijgewerkt, evenals de Concertgeschiedenis, waar Huib 18 optredens toevoegde dankzij zijn 1970 agenda, en postte Jaap enkele foto’s van twee Martin gitaristen onder Nieuws.
Zowel Jan Hendriks als Jaap van Beusekom hebben een Martin D35 in hun bezit.
Martin begon deze gitaren te bouwen in 1965 en ze waren ondermeer te herkennen aan de driedelige achterkant. Jan heeft een 6-snarige D35 gemaakt in augustus 1975 en de 12-snarige D12-35 van Jaap is van juni 1971. De gitaren werden toen nog gebouwd met een open kop met daarin de stemmechanieken.
Onlangs bereikte ons het droevige bericht dat Bert Timmerman, CCCer van het eerste uur, op 11 juni jl is overleden. Bert is 70 jaar geworden. Bert was vanaf de oprichting lid van de band. Één van de toen twee gitaristen. Hij was een dóór en dóór muzikaal mens en iemand die het experiment niet schuwde. Onnavolgbaar was zijn bottleneckspel in het psychedelische nummer Little Yellow Polypipe, dat helaas nooit is opgenomen.
CCC was voor hem een hobbyproject terwijl hij op de Rietveld Academie een opleiding tot grafisch ontwerper volgde.
Al gauw is hij zijn eigen weg gegaan en zijn wij hem nagenoeg uit het oog verloren. Hij heeft als grafisch ontwerper jarenlang in Berlijn gewerkt en zich later in Venray gevestigd. Via Facebook hadden we de laatste tijd weer wat contact. Hij had zich weer op de muziek geworpen, onder andere als violist en vioolleraar. Ik had hem graag nog eens ontmoet en samen wat gefiedeld. Het is er hier niet meer van gekomen. Wel verwacht ik hem boven weer aan te treffen in het engelenorkest.
JoostB 2-9-‘18
Foto’s Molly Mackenzie
Paul Kroese, Joost Belinfante en Bert Timmerman, 1967
Paul Kroese, Joost Belinfante en Bert Timmerman, 1967
De Discografie is bijgewerkt. De laatste releases, de Box 1967-2017 en de cd Jack Owned Another House, zijn opgenomen. De concertagenda is uitgebreid met 11 optredens, begin 2019. Op de homepage is een recente recensie geplaatst en ook het prachtige nieuwe fotoboek van Molly Mackenzie, met uniek materiaal uit de jaren 1967-1972, uitgegeven bij In de Knipscheer.
Op 17 mei 2018 is Johnny Lodewijks, globetrotter, scheepskapitein, beeldend kunstenaar, muzikant en verhalenverteller, overleden.
Johnny Lodewijks, 1971. Foto Molly Mackenzie.
Johnny speelde drums en conga’s in CCC Inc. van 1972 tot en met 1977. Na CCC speelde hij in de Slumberlandband en de Rumbones waar hij de reggae, het latere stijlkenmerk van Doe Maar, introduceerde bij medebandgenoten Ernst Jansz en Henny Vrienten. Zo hebben miljoenen Nederlanders veel aan hem te danken, hoewel de meesten zijn naam niet kennen. Hij was als beeldend kunstenaar ook verantwoordelijk voor de hoezen van Castle in Spain, CCC For Ever, de Slumberlandband en de Rumbones en voor diverse affiches.
4 maart 2018 vertelt Koos van der Spek: ik zag CCC voor het eerst op het Willem Lodewijk Gymnasium in Groningen. Heb nog even met mijn vrouw overlegd, die ik op het WLG heb leren kennen en die na de vierde klas is verhuisd naar Brabant en naar het Stedelijk Gymnasium in Den Bosch is gegaan. Zij zegt dat het optreden op het WLG in haar laatste jaar was voor de zomer, dus in mei/juni ’68 ergens.
Afgelopen donderdag 9 maart heeft CCC na lange tijd weer drie studio opnames gemaakt in de Trypoul studio in Neerkant.
De opnames worden toegevoegd aan de Verzamelbox die door Ernst wordt samengesteld en geproduceerd en zal worden gepresenteerd op 14 oktober in het Beauforthuis in Austerlitz.
Er zijn drie nummers opgenomen.
Het eerste is een instrumentaal Ashoken Farewell, de onofficiële hymne van de Civil War. Het merkwaardige aan het nummer is dat het geschreven is in 1982 en helemaal niet stamt uit de tijd van de Civil War die duurde van 1861-1865. De compositie is van Jay Ungar en werd in eerste instantie gebruikt voor een tv-serie over de Amerikaanse Burgeroorlog. Daardoor kreeg het grote bekendheid en werd als zodanig toegevoegd aan het Civil War repertoire.
Het tweede nummer is een Amerikaanse hit uit 1959 El Paso geschreven door Marty Robbins. Een prachtig nummer dat als volgt begint: Out of the West Texas town of El Paso, I fell in love with a Mexican Girl. Nighttime would find me in Rosa’s cantina, Music would play and Felina would whirl. Het verhaal loopt natuurlijk niet goed af!
Het derde nummer is een bluesnummer van Skip James (1902-1969) uit 1931 die wij nog gezien hebben tijdens het Folkblues Festival in 1967 in het Concertgebouw (!) in Amsterdam.
Het nummer heet Hardtime Killing Floor Blues en wordt door Huib gezongen
Hard time here and everywhere you go
Times is harder than ever been before
And the people are driftin’ from door to door
Can’t find no heaven, I don’t care where they go
Mijn Leedy banjo uit 1924 was oorspronkelijk een 4-snarige banjo. In 1971 heeft de Nederlandse banjobouwer Sips er een 5-snarige nek voor gebouwd. Na 45 jaar was de nek na honderden concerten behoorlijk versleten. Via Wim van de Weg van www.banjo.nl heeft de Duitse meesterbanjo-bouwer Norbert Pietsch de Sips-nek onder handen genomen.Dat wil zeggen gevlakt, nieuwe fretten aangebracht, bindings opnieuw gelijmd en het parelmoer opnieuw gegraveerd en ingekleurd.
Op mijn bedankmail schreef Pietsch: Dear Jaap! This banjo breathed history and I gave it all my love and intention to get it back to good playing condition. Am glad you liked it!
In een oud schriftje, met een verslag van onze tweede toernee door Denemarken, november/december 1973, vond ik nog 5 optredens.
“Zondag 2 december. Nu zit ik in de bus en we rijden door witte heuvels. Overal is het stil en rustig. Af en toe vliegt een kraai als een schaduwvlek over het land. Knabstrup was weer een enorm feest. Duizenden mensen waren van alle kanten toegestroomd. En ik speelde en ik swong, het werd heter en heter en de mensen wilder en wilder.”
En natuurlijk werd ik ook weer verliefd. Maar daar gaat het hier niet over.
De gecorrigeerde stand is nu 530!
Er zijn vandaag weer 6 optredens bijgeschreven in de Concertgeschiedenis. Het totaal komt daarmee op 528!
Freek Nijland meldt: ‘CCC speelde op vrijdag 3 september 1971 op de ‘Floralia’ in een tent op landgoed Stania State in Oenkerk (nu heet dat Oentsjerk).’
CCC op het landgoed Stania State te Oenkerk, 3 september 1971 en 17 maart 2016
En Gerard de Bruin meldt via Contact op 18 februari 2016: ‘ik mis in het concertenoverzicht een optreden in Voorburg in (waarschijnlijk) 1970 op het Christelijk Lyceum aldaar. Later is onwaarschijnlijk omdat ik in 1971 eindexamen deed. Ik zat destijds in het bestuur van de leerlingenvereniging en heb het concert (mede) georganiseerd. Zal mei of juni van dat jaar zijn geweest.’
Eerder had al Eugene op 30 december 2015 gemeld: ‘ik mis een optreden in Hulst-Zeeuws Vlaanderen, moet ergens in 1971/1972 geweest zijn.’
Verder hebben er in 2016 nog 3 concerten plaatsgevonden, onder andere op het hierboven genoemde landgoed Stania State in Oenkerk en, gisteravond, in de Mahogany Hall in Edam (zie ook Facebook).
CCC in de Mahogany Hall, 19 maart 2016
Daar werd ik aangesproken door een echtpaar, dat nu 40 jaar getrouwd is. Samen hadden ze op 14-jarige leeftijd een optreden van CCC meegemaakt op hun school, de HAVO Zocherstraat in Amsterdam, op 19 juni 1970.
Eind jaren zeventig en begin tachtig van de vorige eeuw heb ik een tijd solo in het land opgetreden.
Ik verdiende daar het geld mee om in 1981 zeven weken lang met een camper door het Zuiden van de UsofA te kunnen reizen. Een zeldzaam historische gebeurtenis die ik daar meemaakte was de moordaanslag op President Ronald Reagan op 30 maart 1981 nota bene op mijn 32ste verjaardag. Ik reed op het moment van de aanslag op nog geen kilometer afstand van het Hilton Hotel, waar de aanslag door John Hinckley plaatsvond. Het land was daarna in rep en roer maar Reagan overleefde de aanslag.
De aanslag op Reagan
In 1984 wilde ik het repertoire dat ik gebruikte in de solo-optredens en de songs die ik had verzameld tijdens de reis door de VS met CCC op een elpee zetten. Ernst had met Doe Maar al enige platen bij Telstar uitgebracht en mede daardoor was deze platenmaatschappij bereid om deze plaat op te nemen en uit te brengen op het label Sky, op voorwaarde dat Ernst de plaat zou produceren. En zo werd in januari en februari 1984 in de Marlstone studio in Borgharen en de BMI studio in Weert met de befaamde technici Pierre Beckers en de later als producer beroemd geworden Erwin Musper de vijfde CCC plaat Van Beusekom opgenomen. Het werden bijzondere opnames mede omdat Joost uitgebreid zat te experimenteren met een toen nieuw studio-apparaat, de synthesizer, waaruit hij de meest bizarre geluiden te voorschijn toverde. Vooral de waterdruppels in het nummer Dark as a Dungeon klonken behoorlijk onheilspellend. Het is bij mijn weten de enige plaat in Nederland waar in een folk-repertoire zoveel elektronisch opgewekte geluiden gebruikt zijn. Op de platenhoes wordt het accompanying noise genoemd.
Ook in het nummer Portland Town, een anti-oorlogslied van Derroll Adams (zie ook DeAntwerpse Jaren), werd, naast waanzinnige blazerspartijen van Joost, driftig gebruik gemaakt van de vuurkracht van de synthesizer. De elektronische kogels vliegen je om de oren. Dankzij die uitvoering kwam ik op het idee van het hoesontwerp.
Begin jaren tachtig was de Koude Oorlog ontaard in een vileine bewapeningswedloop tussen de Navo en het Warschaupact. De Russen dreigden SS-20 kernraketten te plaatsen en het Westen, de Navo, dreigde als antwoord met de plaatsing van kruisraketten waarbij Nederland werd verzocht 48 met atoomkoppen toegeruste Tomahawk kruisraketten in Woensdrecht te plaatsen. Het Komitee Kruisraketten Nee (KKN) was net opgericht en op 29 oktober 1983 vond de grootste demonstratie ooit in Nederland plaats tegen dit plan van plaatsing van de kruisrakketten. Van alles werd in stelling gebracht om het besluit te stoppen. Liever Een Rus (In De Keuken Dan Een Raket In De Tuin) zong Armand, wat aardig de mening van de meerderheid van het Nederlandse volk vertegenwoordigde.
Ik had zo mijn twijfels over deze stelling.
De demonstratie tegen kernraketten, 1983
Kort na de opnames van de elpee bezochten Huib en ik op uitnodiging van een vriend van ons, Cor Schlösser, directeur van de Melkweg, de Luchtmachtbasis Twente. De broer van Cor was commandant van deze vliegbasis die de taak had als puntje bij paaltje zou komen Oost-Duitsland te bombarderen. Een dergelijke unieke kans voor zo’n bezoek lieten we ons niet ontgaan.
De NF-5
Verspreid over de basis lag een groot aantal bunkers waarin de supersonische tweemotorige gevechtsvliegtuigen waren gestationeerd, de Northrop NF-5, oftewel de Freedom Fighter. Van dichtbij zag dit toestel er imposant uit, vooral als het behangen was met volle bewapening. Van te voren had ik het plan opgevat om foto’s te maken op de luchtmachtbasis om die eventueel te gebruiken voor een ontwerp van de hoes van de elpee. Het beeld sloot dan aan bij de nogal opgewonden stemming in het land en de voortdurende discussies over de koude oorlog, de bedoelingen van communistisch Rusland en de Navo en de eventuele plaatsing van kruisraketten in Woensdrecht. De commandant Piet Schlösser begreep dit ook en na een rondleiding op de basis gaf hij het bevel de bomvrije deur van een bunker te openen. Nadat deze geheel geopend was, vertelde de commandant terloops dat alleen het openen van de bomvrije deur duizend gulden kostte! Ook de commandant zelf vloog in deze NF-5, de K-3052 en nadat hij zijn vlieghelm aan mij had overhandigd, de helm inclusief zuurstofmasker zat mij als gegoten, kon ik via een trapje in de cockpit plaatsnemen.
De Freedom Fighter werd uit de bunker gesleept en de foto’s konden worden genomen en daarmee was de hoes geboren van de CCC elpee Van Beusekom. Zittend in de cockpit, de blik peinzend naar boven gericht om het eventuele rooie gevaar te spotten. Zoiets!
De platenhoes van de CCC LP Van Beusekom
In oktober van dat zelfde jaar 1984, een paar maanden na het maken van de foto’s, maakte ik als directeur van de Stichting Popmuziek Nederland samen met Cor Schlösser een officiële reis naar Hongarije en Polen. Nederland had een cultureel contract met deze Oostbloklanden waarmee uitwisselingen op cultureel gebied mogelijk waren. Vooral in Polen was de stemming, na drie jaren van Staat van Beleg, bijzonder grimmig. De dagelijkse praktijk van het communisme was tijdens dit verblijf van drie weken in Hongarije en Polen dan ook een buitengemeen deprimerende ervaring. Op een avond in Warschau belandden wij in het gezelschap van Poolse intellectuelen die ons direct de les begonnen te lezen over de naïeve meningen in het Westen over het communisme in het algemeen en de goedgelovigheid van het westen wat betreft de Sovjetpropaganda in het bijzonder. Bizar genoeg was de tekst van Armand geheel intact bij hun aangekomen.
Hun antwoord op de tekst was dan ook glashelder: ‘Als je een Rus in de keuken uitnodigt dan hebje de volgende dag geen eten meer’. Ergens in die cockpit had ik dit vermoeden al.
In de categorie VERHALEN schreef Jaap Een merkwaardige geschiedenis III over de opnames van onze derde LP, Castle in Spain in The Manor Studio’s in Engeland.
In juni 1973 kreeg CCC de kans om haar derde elpee ‘Castle in Spain’ op te nemen in de beroemde Engelse studio ‘The Manor’ in het dorpje Shipton-on-Cherwell in Oxfordshire ten noorden van Oxford.
The Manor House
We arriveerden er ’s avonds laat waarbij ik mij levendig herinner dat de gang geblokkeerd werd door vier enorme slapende Ierse wolfshonden. Het landhuis The Manor was een zogenaamde ‘Residential Recording Studio’, een nieuw fenomeen in die tijd, waarbij het hele verblijf, inclusief opnemen, slapen en eten, inbegrepen was. En niet allen dat, bleek bij binnenkomst, toen we werden welkom geheten door een vijftal lieflijke jongedames. De dames trokken zich echter discreet terug toen duidelijk werd, dat wij onze vriendinnen hadden meegenomen en zo ging dit eerste zoete voorproefje van het popsterrendom aan onze neus voorbij.
The Manor House zoals de officiële naam luidde was van eigenaar Richard Branson die het in 1970 voor 35.000 pond geleend geld kocht en was de opname studio van onder meer zijn artiesten die uitkwamen op het door hem net opgerichte label Virgin Records.
Kort voor onze opnames werd er in overgebleven en vaak nachtelijke studio-uren de beroemde elpee Tubular Bells van Mike Oldfield opgenomen die wereldwijd 15 miljoen exemplaren zou verkopen en waar de studio zijn wereldwijde faam aan zou ontlenen. En het begin van het fortuin van Branson.
Tubular Bells
De studio had een 16 sporen Ampex machine met de gebruikelijke randapparatuur en voor de productie was een Engelse topproducer aangetrokken in de persoon van Sandy Robberton die ondermeer Fairport Convention had geproduceerd.
Van deze elpee hing in feite de toekomst van CCC af. De plaat zou en moest een succes worden met louter eigen composities en een geweldige sound zoals alleen te verkrijgen in een Engelse studio met een Engelse producer.
Ernst voor de Manor, foto Jarti Notohadinegoro
Tijdens de opnames kwamen er regelmatig Engelse muzikanten langs waarbij Mitch Mitchel de meest frequente bezoeker was. Deze voormalige drummer van Jimi Hendrix en zijn Experience kwam, hoewel immer beschonken, aanscheuren in een laag sportautootje. Maar zelfs in beschonken toestand bleef het een getalenteerde drummer. De opnames werden geteisterd door persoonlijke toestanden wat er toe leidde dat onze bassist Appie Rammers er al voor de feitelijke opnames de brui aan gaf.
Nadat alle nummers succesvol maar zonder bas waren opgenomen werd op instigatie van Sandy Robberton de zeer ervaren Engelse bassist Pat Donaldson gevraagd de bas op de opnames in te dubben.
Ernst en Jan, oefenend op de baspartijen, die later door Pat Donaldson ingespeeld zouden worden
Helaas bleef er in de eindmix weinig over van de tijdens de opnames door een aanwezige journalist van OOR bejubelde ongemixte tracks. De plaat werd teleurstellend ontvangen hetgeen mede leidde tot de officiële opheffing van CCC Inc.
Tijdens ons verblijf op de Manor verzocht eigenaar Richard Branson op enig moment ons hem geld te lenen, een verhaal dat later nog eens hilarisch is bevestigd door Sandy Robberton. Wij wilden en konden hem geen geld lenen. Met de kennis van nu een historisch gemiste kans. Virtueel even dromen over het startkapitaal van zijn latere imperium de Virgin Group mede door de toenmalige financiering van CCC Inc.
Sandy Robberton is de eigenaar en CEO van het zeer succesvolle production managementbedrijf Worlds End in Los Angeles USA. Hij heeft tegenwoordig de Amerikaanse nationaliteit.
The Manor werd in 1995, nadat EMI Virgin Records had overgenomen, gesloten als opname studio. In 2010 stond het te koop voor bijna 6 miljoen pond.
Mitch Mitchel, een van de meest invloedrijke drummers in de zeventiger jaren stierf op zijn 61ste in Portland, Amerika in 2008.
Pat Donaldson verhuisde in de tachtiger jaren naar Canada waar hij ondermeer werkte met Kate&Anna McGarrigle. Tegenwoordig woont hij in Frankrijk.
Richard Branson is multimiljardair en eigenaar van de Virgin Group met meer dan 400 bedrijven. Hij is in 2000 door de Britse koningin tot ridder geslagen.
De LP To Our Grandchildren eindigde op plaats 31 in de LP Album top 100 van het Eindhovens Dagblad.
ED – LP Album Top 100: nummers 40 – 31
Geplaatst op 20 december 2015
CCC Inc.
EINDHOVEN – Leden van de Amsterdamse band CCC Inc., onder wie toekomstig Doe Maar-lid Ernst Jansz, streken in 1969 neer in een boerderij te Neerkant. Daar creëerden ze onder andere ‘To our grandchildren’, een folkalbum dat zou uitgroeien tot een Nederpopklassieker.
Er zijn weer twee recensies toegevoegd, verschenen in Folkforum.nl naar aanleiding van het optreden van CCC in Meneer Frits in Eindhoven op 30 november jl., CCC-TREIN DENDERT DOOR ALS VANOUDS, geschreven door Mirjam Adriaans met foto’s van Ronald Rietman, en in het Noord Hollands Dagblad over het concert in De Vermaning in Zaandam op 13 december jl., CCC INC., EEN SCHITTERENDE VREEMDE EEND IN DE BIJT, geschreven door Ton de Lange met een foto van José Pietens.
Verder is in de rubriek Archief aan de Galerij Krantenknipsels een artikel toegevoegd van het Noord Hollands Dagblad van 2 december jl. LANGHARIG TUIG IN COMMUNE OP PLATTELAND, geschreven door dezelfde José Pietens, met foto’s van 45 jaar geleden van Molly Mackenzie.
–door Mirjam Adriaans, foto’s Ronald Rietman–
Na het optreden van CCC Inc. in een uitverkocht Meneer Frits in Eindhoven moet niet alleen de band, maar ook het publiek even bijkomen. Ad van Meurs, die ze al aankondigt met de woorden “zij zorgden dat ik hou van de muziek waarvan ik hou” kan na afloop slechts constateren: “Goddomme, goddomme, goddomme, wat een show was dat!“. De band mag dan al bijna 50 jaar bestaan, hun trein dendert door als vanouds.
Het heeft de hele dag door geplensd, in het westen van het land gaat het richting zuidwesterstorm. In de flinke rij die zich heeft gevormd voordat de deur opengaat gaat het echter niet over het weer en het wordt al snel duidelijk dat de bezoekers wel wat verwachten van het komende optreden.CCC Inc. werd in 1967 in Amsterdam opgericht (de afkorting staat dan ook voor Capital Canal City). Sommigen hebben de band al eerder gezien, anderen kennen alleen de legendarische naam en zijn benieuwd wat de mannen ons zullen voorschotelen. Ik zag ze op de laatste editie vanFolkwoods drie jaar geleden, een sterk optreden waar ze flink wat mensen aan het dansen kregen.
Er spelen anno 2015 nog vier mannen die er in ’67 ook al bij waren, Ernst Jansz (wasbord, piano, accordeon, zang), Jaap van Beusekom (banjo, dobro, autoharp, zang), Joost Belinfante (viool, gitaar, mondharmonica, zang) en Huib Schreurs (concertina, mondharmonica, zang). Gitarist Jan Hendriks (ook bekend van Doe Maar) is in 2007 aan de bezetting toegevoegd als vervanger van de in 1998 overleden Jan Kloos en bassist Richard Wallenburg is lid sinds 2013, hij is tussen de zestigers het jonkie van de band met zijn 48 jaar.
CCC Inc.
Deze avond in de reeks Ad van Meurs presenteert… begint met wat gemopper van Jaap van Beusekom over het weer, drie en een half uur rijden was het naar Eindhoven. Maar als ze beginnen blijkt dat CCC Inc.ondanks leeftijd of weerperikelen helemaal niks in kracht heeft ingeboet. Integendeel zelfs, de zestigers spelen met een plezier en enthousiasme dat makkelijk overslaat op het publiek, stilzitten is dan ook geen optie. Voeten bewegen, handen klappen en hier en daar wordt een bekende deun meegezongen. Er komen een paar fijne luisternummers voorbij, zoals een lekker uitgesponnen Saint James Infirmary, een walsend Slaapliedje (dat in tegenstelling tot wat de titel suggereert wel een Engelse tekst heeft) en een indringend Wayfaring Stranger, klein uitgevoerd met zang, autoharp en gitaar, maar als ze een vrolijke uptempo instrumental inzetten, zoals bijvoorbeeld Waiting For The Federals, of 28 January, dan wel lekker los mogen in een lied als Handjive, dan genieten de mannen (en ook het publiek) met volle teugen en vliegen de vonken er vanaf.
Overigens krijgen we niet zomaar een overzicht uit het rijke repertoire van de band, ze experimenteren soms ook, deze avond krijgen we maar liefst drie nummers te horen die ze al lang niet meer gespeeld hebben, waaronder Dead End Trail, dat ze voor het laatst begin jaren ’70 of zo deden. Hoewel het stuk nog sober begint met alleen banjo en zang, valt allengs de hele band in met gitaar, bas, viool, concertina en accordeon. Virtuoos hoeft het allemaal niet te zijn, of zoals Belinfante het uitdrukt: “Even over Max Verstappen, als die niet uit de bocht zou kunnen vliegen, dan zou het lang niet zo leuk zijn, toch?”
CCC Inc.
En dan zitten er bijna twee sets op als blijkt dat de band zelfs nog een brok energie over heeft. Ze laten de de trein wederom op stoom komen met wasbord, mondharmonica en viool. Wie de Midnight Special kent zingt mee, aan de bar staan mensen te dansen. Afsluiter is Black Girl (beter bekend als In The Pines), bijna a capella gezongen met enkel hier en daar mondharmonica als begeleiding. En dan dendert de inmiddels al 48-jarige CCC-trein in de toegift gewoon nog even door imet de Orange Blossom Special om tenslotte maar weer een staande ovatie in ontvangst te nemen.
Op 27 oktober 2015 meldde Theo Bisselingop: Om jullie concertagenda completer te maken: op 1 oktober 1971 speelde CCC inc op het schoolfeest van het Elzendaatcollege in Boxmeer.
Met de 2015 optredens, die ik voor het gemak alvast allemaal vermeld (ijs en weder dienende) en die trouwens weer de pan uit swingen, staat de teller nu op 522.
Ergens eind jaren zeventig speel de ik in het voorprogramma van J.J. Cale in theater Carré in Amsterdam. Nog nooit eerder had ik in het imposante theater gespeeld. Zittend op het podium was het niet mogelijk de hoogste rijen te zien.
Ik was hiervoor gevraagd door Berry Visser van Mojo die wel eerder een dergelijk verzoek aan mij had gedaan. Zo heb ik ook eens in die zeventiger jaren het voorprogramma verzorgd van Emmylou Harris in het Rai Congrescentrum.
J.J. Cale was redelijk bekend in die tijd in Nederland maar Carré was in mijn herinnering niet helemaal uitverkocht. In de band was J.J.Cale praktisch niet te onderscheiden van de rest van de muzikanten, een ‘anonieme podiumhouding’, die hij de rest van zijn leven zou blijven volhouden.
Na het concert had ik een gesprek met zijn aardige bassist die naar bleek uit Stampersgat, Tennessee afkomstig was.
Vervolgens vroeg hij naar mijn afkomst, en na het horen van het antwoord ‘Amsterdam/Holland ‘ was zijn vervolgvraag of dat aan de westkust of aan de oostkust lag in Amerika..
Toen begon het mij te dagen dat de basspeler niet in de gaten had dat hij zich buiten Amerika bevond. Tijdens het verdere gesprek bleek dat zijn geografische voorstelling überhaupt geen ander land dan Amerika bevatte. Dat was nu eenmaal zijn besef van de wereld. Ik deed daarom ook geen enkele poging om hem daar vanaf te brengen.
En zo bevond ik mij toch eigenlijk op Amerikaans grondgebied in die kleedkamer.
Het Holland Pop Festival, ook bekend als het Kralingen Festival, althans het tribute ervan dat op 26 september had moeten plaatsvinden en waar CCC zou optreden, is afgeblazen.
De organisatoren bleken verdwenen en weinig bleek te kloppen naar de voorbereidingen van het festival. Een paar mensen hebben nog tevergeefs getracht de organisatie over te nemen.
Op de site van het Holland Pop festival trof ik een korte tijd de volgende briljante literaire tekst aan die zomaar de eerste zinnen hadden kunnen zijn van een bestseller roman. Het ging, wellicht of vermoedelijk verzonnen, blijkbaar over één van de verdwenen organisatoren:
‘Afgelopen dinsdag leek de droom van Hans uiteen te spatten. We troffen hem in het bos. Zonder kleding. Met een schep was hij bezig een diep gat te graven. Er stak een steeltje van een paddestoel uit zijn mondhoek. Was hij op zoek naar de verloren hippie-idealen of groef hij zijn eigen graf? Hij kon het ons niet vertellen’.
6 augustus 2015 vindt Marcel Bosch, op een oude poster, de datum van een optreden voor een reünie van S61 in Roermond: 2 april, het moet 1978 geweest zijn, denkt hij, en 9 augustus 2015 vind ik (Ernst) in mijn archief tapes van opnames uit Paradiso, Amsterdam. Da data staan er op: 15 januari en 30 april 1971 en 25 februari 1972. Curieus is, dat wij op het laatste optreden een nummer speelden, dat ik pas had geschreven, met de titel Ridin’ and a-Rollin’. Wij hadden waarschijnlijk net een nieuwe bandbus, nou ja, tweedehands bijna nieuw dus, volgens Joost, kenner van ons wagenpark, een rode OM Lupetto. Het refrein van het lied ging aldus:
I’m ridin’ and a-rollin’ in my brand new car oeh mama, I’m gonna be a big star and who’s gonna say that I am a liar if you wanna stay just fly a little higher
Een goed voorbeeld van vreemde profetieën die zich in liedjes kunnen verschuilen.
Het is, daar in Paradiso en bij mijn weten, de enige keer dat we het lied live hebben gespeeld.
3 augustus 2015 vind ik (Ernst) nog 3 optredens in mijn agenda’s van 1979 en 1980, te weten 19-12-1979 Leeuwarden, 09-05-1980 Tiel en 14-06-1980 Circustheater, Scheveningen. Hoera! Dat brengt het totaal op 509! Wie weet er nog meer?
Een nieuw verhaal van Jaap in de rubriek Verhalen.
Hoe de Amerikaanse Hippie Gitarist Jeff “Skunk” Baxter Defensie-expert werd. Dit is het merkwaardige verhaal van Jeff Baxter, (steel-)gitarist bij onder andere Steely Dan en The Doobie Brothers.
Ik ontmoette Jeffrey Baxter ergens halverwege de jaren zeventig van de vorige eeuw. Hij was in Nederland met zijn band de Doobie Brothers waarin hij gitaar en pedal steelgitaar speelde. Daarvoor zat hij in de beroemde band Steely Dan, bekend van de hit Rikki Don’t Lose that Number.
Ik speelde ook pedal steel, een ZB Custom die Jeff Baxter had helpen verbeteren en hij wees me op het element van de steel dat hij had ontwikkeld. Later hebben we nog gecorrespondeerd met handgeschreven en getypte brieven. Zoals je kunt lezen in zijn brief, met zijn adviezen aan mij, was zijn interesse in techniek toen al ruim aanwezig en die zou uiteindelijke zijn bijzondere carrièreswitch inluiden.
Baxter werd geboren op 13 december 1948 in Washington, D.C. Tijdens en na zijn studie journalistiek aan de Boston University werkte hij als gitaar- en versterkerreparateur en speelde hij gitaar in talloze bandjes. In 1972 was hij een van de oprichters van Steely Dan in Los Angeles om in 1974 gitarist en pedal steelspeler te worden van de Doobie Brothers. Nadat hij de band in 1979 had verlaten speelde hij als sessiegitarist ongeveer met iedere artiest die Amerika kende zoals James Brown, Eric Clapton, Brian Adams en talloze andere artiesten, speelde hij mee in de film de Blues Brothers 2000 en maakte hij de documentaire Guitar met interviews van gitaristen die hij bewonderde, en werkte hij als producer en studiomuzikant. Hij ontving 17 gouden en 8 platina albums en twee Grammy’s.
Steely Dan met Jeff Baxter (2e van rechts)
Jeff Baxters carrière kreeg door louter toeval halverwege de jaren ’80 een bizarre wending.
De computer had zijn intrede gedaan in de studiotechniek, een interesse die hij al had vanaf zijn jonge jaren en die leidde naar datacompressie algoritmes en apparaten voor dataopslag middels hard-en software die oorspronkelijk voor het Amerikaanse leger was ontwikkeld. Zijn buurman was een gepensioneerde ingenieur die had gewerkt in het sidewinder missile programma van defensie en liet Baxter kennismaken met diverse militair georiënteerde publicaties. En zo werd de hippiegitarist Jeff Skunk Baxter, zoals hij zichzelf noemt, een autodidactische burgerexpert in militaire raketsystemen die op enig moment 5 A-viertjes stuurde naar een congreslid met als inhoud het idee om een scheeps-anti-vliegtuig-raketsysteem om te katten naar een algemeen raketafweersysteem.
Zijn carrière als defensieconsultant is geboren.
Na een aantal veiligheidsmachtigingen krijgt hij toegang tot geheime defensie-informatie en wordt hij in 1995 tot voorzitter benoemd van de Civilian Advisory Board for Ballistic Missile Defense.
De reden van deze merkwaardige carrièreswitch is zijn manier van denken die tegenwoordig out ofthe box wordt genoemd. Baxter zag de metamorfose van draaitafel naar een rapper-instrument en dat vliegtuigen niet alleen passagiers konden vervoeren maar ook als raket konden worden gebruikt zoals tijdens 9/11. Hij stelt dat zijn talent in staat is bestaande technologieën aan te wenden op een andere manier dan waarvoor ze oorspronkelijk bedoeld waren. ‘Dit gebeurt in de muziek voortdurend en met name terroristen zijn er ook bijzonder goed in!’
Tegenwoordig is Baxter als specialist in raketsystemen, terrorisme, biologische en chemische oorlogsvoering, adviseur en consulent van het Amerikaanse congres, defensie, de geheime diensten, NASA en diverse defensiebedrijven.
Op de vraag aan Baxter of de mensen werkzaam op defensie en het congres niet raar opkeken toen ze hem, de hippie gitarist, daar tegen het lijf liepen, was zijn antwoord dat dit nauwelijks het geval was omdat deze mensen waren opgegroeid met de bands waarin hij speelde. Wel keken zijn collega-muzikanten er vreemd en niet al te positief tegenop maar, zo vertelde hij: ‘na 9/11 was deze houding geheel omgeslagen’.
En zoals hij zelf zegt: ‘I am honored to be able to work on both sides of the fence, I will show up anywhere, anytime with a guitar and play to make money, to raise funds, to raise awareness for anything that I can do. And I’ve also spent many hours burning the midnight oil working on the national security problem with the people I work with. So I am absolutely blessed.’
Een nieuw verhaal (zie Verhalen) van Jaap over het bezoek dat leden van Pearls Before Swine precies 44 jaar geleden, in 1971, brachten aan onze boerderij.
Op 12 juni 1971, 44 jaar geleden, speelde CCC tijdens een festival in De Doelen in Rotterdam samen met de Amerikaanse psychedelische cultband Pearls Before Swine. Het was een band met wisselde samenstelling rond componist/zanger Thomas Rapp, die in die tijd getrouwd was met een Nederlandse (Elisabeth) en een aantal jaren in buurt van Hilversum woonde. Hij was van de generatie van Bob Dylan en andere folkzangers uit die tijd, waarbij de vrij bizarre anekdote kan worden aangetekend, dat Rapp als 8-jarige jongetje meedeed aan een talentenjacht in Rochester Minnesota met ondermeer ene Bobby Zimmerman. Rapp werd derde en de latere Bob Dylan vijfde. Paarlen voor de zwijnen, inderdaad.
Tijdens de tournee speelden in zijn band onder meer Jon Tooker op gitaar en dobro, Gordon Hayes op bas en Mike Krawitz op piano, muzikanten met wie wij het goed konden vinden. Zo goed, dat
Jon Tooker en Gordon Hayes na hun tournee enige tijd doorbrachten op onze boerderij in Neerkant. Voor slapen was geen tijd. We maakten dag en nacht muziek, waarbij Joost opnames maakte op een 2-sporen bandrecorder. Om bij te komen van de emoties en vermoeienissen moest bassist Gordon Hayes na enkele weken worden opgenomen in een kliniek in Den Haag. Jon Tooker leerde mij ondertussen dobro spelen (zie de geschiedenis van de Dobro en andere gitaren in Onze Instrumenten) en gaf mij bij zijn afscheid zijn dobro cadeau. Ik speel er tot op de dag van vandaag nog op.
Jon Tooker en de dobro zijn te horen op onze tweede elpee, Watching the Evening Sun, onder meer in de nummers Run Highwayhttps://www.youtube.com/watch?v=YMs95uWU7F8 , Nina. https://www.youtube.com/watch?v=7k_nu5IQo5s en Pretty Little Miss https://www.youtube.com/watch?v=26X3I9qoVSI
Hij en Gordon Hayes vertrokken uiteindelijk weer naar de States.
Nog niet zo lang geleden bereikte ons het bericht dat Jon Tooker in 2008 bij een motorongeluk is omgekomen. In Amerika woonde hij met zijn gezin tot aan zijn dood in een houten blokhut op de top van een berg, zonder stromend water en elektriciteit. Zoals Thomas Rapp het in een recente email aan mij stelde: He was such a good person (and good guitarist). The last time I talked with him, around 1998, he and his wife and sons were living off the grid–in the woods, no water, electricity, and so on. Brave attempt–so many of us wanted to do that back in the 60’s, but didn’t make it.
Thomas Rapp zelf stopte in 1974 abrupt met muziek maken, ging terug naar de universiteit en werd na een opleiding aan de University of Pennsylvania Law school een succesvolle civil rights advocaat, gespecialiseerd in leeftijdsdiscriminatie. Hij ging uiteindelijk met pensioen en woonde in Melbourne, Florida en trad af en toe op samen met zijn zoon.
Hij overleed aan de gevolgen van kanker op 11 februari 2018, 70 jaar oud.
Van Gordon Hayes hebben wij nooit meer iets vernomen.
Jaap van Beusekom, 2015
Op deze opname van You Ain’t Goin’ Nowhere uit die sessies van juni 1971 zingt Jon Tooker en het is Gordon Hayes die zegt: ‘Let’s do more like this’.
Pearls op onze boerderij, 1971, vlnr Gordon Hayes, Jon Tooker, achter Appie Rammers, Jan Kloos, Josée Kennis, Frits van Doorninck, Joost Belinfante, Jaap van Beusekom, Paul de Jong, Ernst Jansz
Jon Tooker op onze boerderij, juli 1971
Thomas Rapp (1967)
Hoes van One Nation Underground uit 1967, de eerste van de zeven elpees die Pears Before Swine maakten tussen 1967 en 1973, naar een schilderij van Jeroen Bosch.
Het Holland Popfestival, ook bekend als het Kralingen Festival viert op zaterdag 26 september 2015 zijn 45 jarig jubileum met concerten op de plek van het oorspronkelijke festivalterrein.
Ook CCC Inc. zal er spelen.
Zoals we al eerder melden gaat CCC een beperkt aantal concerten geven in het najaar 2015.
Van oktober tot en met december spelen wij in Hilversum, Amsterdam, Ottersum, Amen, Weert, Eindhoven, Breda en Zaandam. Binnenkort komen de details over deze optredens op de Concertagenda.
Het is vandaag de dag niet voor te stellen dat vóór het jaar 1900 alle muziek voor mensen éénmalig en op één plek te horen was, namelijk alleen op het moment dat zij werd uitgevoerd. De techniek om geluid op te nemen en daarna te reproduceren bestond eenvoudigweg nog niet.
De uitvinding van de geluidsdrager, waarmee muziek die was opgenomen daarna eindeloos kon worden afgeluisterd zou de (muziek)wereld totaal veranderen.
Zo begint Jaap het afsluitende, magistrale deel uit de serie ‘Onze Instrumenten’.
Het is vandaag de dag niet voor te stellen dat vóór het jaar 1900 alle muziek voor mensen éénmalig en op één plek te horen was, namelijk alleen op het moment dat zij werd uitgevoerd. De techniek om geluid op te nemen en daarna te reproduceren bestond eenvoudigweg nog niet.
De uitvinding van de geluidsdrager, waarmee muziek die was opgenomen daarna eindeloos kon worden afgeluisterd zou de (muziek)wereld totaal veranderen.
De eerste geluidsdrager, de Fonograaf, werd uitgevonden door Thomas Edison in 1877. Het geluid werd vastgelegd op een wasrol die aan de buitenkant middels groeven de opnames registreerde en weer kon worden afgeluisterd. Deze wasrollen, waar opname en afluistering in dezelfde behuizing zaten, zoals bij de latere bandrecorder, konden echter maar een beperkt aantal keren worden gebruikt.
Het was Emile Berliner die in Amerika eind negentiende eeuw de opnameschijf uitvond die hij de Gram-o-phone noemde. Zijn eerste plaat was 5 inch (13 cm) in diameter, gevolgd door de 10 inch in 1901 en de 12 inch in 1903, die 4 minuten opnames kon bevatten met allerlei verschillende afspeelsnelheden en materialen. In 1925 kwam er de standaard van 78 rpm, de 78 toerenplaat met geregistreerde, opgenomen muziek die alleen kon worden afgeluisterd.
Uiteindelijk werd door de maatschappij Columbia in 1948 de langspeelplaat geïntroduceerd, de elpee van het materiaal vinyl op 33/13 toeren per minuut, die op zijn beurt begin jaren negentig weer (gedeeltelijk) werd vervangen door de digitale compact disc, de cd.
Door deze uitvindingen schoten de platenmaatschappijen vanaf 1900 als paddenstoelen uit de grond met namen als Edison, Victor (His Master’s Voice), Columbia en, iets later, United Artists en Brunswick. Toen de patenten van de eerste afspeelapparatuur begin jaren ’20 verliepen, kwamen er ook nog allerlei onafhankelijke labels bij. Voor deze platenmaatschappijen en labels was natuurlijk de volgende vraag: wat ga je op de plaat zetten, wat ga je registeren en opnemen en wat willen de mensen horen en dus kopen? Natuurlijk: muziek, muzikanten, bands. Dus ging iedereen in de prille muziekindustrie daar naarstig naar op zoek. Ik beperk mij in dit verhaal tot de muziek onder de verzamelnaam Americana.
Voor de muzikanten betekende de uitvinding van de geluidsdrager niets minder dan een revolutie. Eindelijk konden ze een beroep maken van hun muziek, vóór die tijd beperkt tot een vrijetijdsbesteding die niet verder reikte dan hun eigen woonplaats, familie en vriendenkring.
Tegelijkertijd, in dit verband even belangrijk, werd de draadloze radio uitgevonden. Radio, een apparaat waardoor de favoriete muziek gewoon via de lucht, de ether, de huiskamer binnenstroomde!
Tussen 1920 en 1930 had 60% van de Amerikanen een radio in huis en kon men luisteren naar meer dan 600 radiostations verspreid over Amerika. In een enkel jaar, 1922, steeg het aantal radiostations van 28 naar 570! De beroemdste was natuurlijk de WSM (The Legend) waar sinds 1925, tot op de dag van vandaag, de Grand Ole Opry werd uitgezonden. Een 50.000 Watt AM station op 650 kHz dat een enorme reikwijdte had in de VS en zelfs daarbuiten, vooral ’s nachts! Heel Amerika lag ’s avonds avoor de radio, het eerste collectieve entertainmentmoment van de Natie! Johnny Cash kon er met liefde over vertellen.
Aan de behoefte en honger naar nieuwe muziek kon nauwelijks worden voldaan. Vandaar dat de zogenoemde A(Artist)&R(Repertoire) mannen van de labels er massaal op uit trokken om nieuwe talenten op te sporen voor hun releases. Blank of zwart, het maakte niet uit, als het maar verkocht. Je zou kunnen beweren dat deze eerste commerciële benadering van de verkoop van platen de integratie van de zwarte Amerikanen enorm heeft bevorderd. De Civil Rights Movement, die dit uiteindelijk politiek vertaalde, kondigde zich 20 jaar later al snel aan.
De platenindustrie in Old Time Music tot de Grote Depressie in de jaren dertig
(bron: the New Lost City Ramblers Song Book, 1968)
In juni 1962 interviewde Mike Seeger de A&R man Frank Walker, een van de drie prominente muziekcollectors van platenmaatschappij Columbia, verantwoordelijk voor de ontdekking van talloze Oldtime muzikanten die zouden worden uitgebracht op de 15.000 series van Columbia records. De andere twee A&R mannen waren Brockman en Ralph Peer, afkomstig uit het Zuiden van de Verenigde Staten waar verreweg de meeste muzikanten vandaan kwamen. Frank Walker, zelf ook mondharmonicaspeler, belandde, na gediend te hebben in de eerste wereldoorlog, in 1919 bij Columbia Records en ging in 1922 met een technicus en een partij wasrollen naar het Zuiden voor zijn eerste opnames in Georgia.
Toen hij terugkwam in het Noorden begreep niemand van Columbia wat hij in hemelsnaam had opgenomen, laat staan dat men het wilde uitbrengen. Uiteindelijk werd de muziek op het label 15.000 series toch uitgebracht maar in eerste instantie alleen gedistribueerd in het Zuiden. Walker noemde de muziek niet naar de eerdere benaming ‘Hillbilly‘ maar ‘Old Familiar Tunes‘ en later ‘Songs of the Hills en Plains‘ en uiteindelijk: ‘Country‘. Hij reisde tweemaal per jaar naar het Zuiden en kwam dan terug met 200 masters per trip, een aantal dat gezien de loodzware apparatuur nog net te dragen en te vervoeren was.
Zijn artiesten verzamelde hij door in lokale kranten zijn komst aan te kondigen om vervolgens via audities de beste songs en muzikanten uit te kiezen. Vervolgens werden die klaargestoomd om ze op locatie op te nemen, in de ruimtes die ter plekke beschikbaar waren, zoals hotelkamers en schuren. Tevens was er altijd wat te drinken ‘mountain dew brought in for hoarseness, colds, and the removal of fear’
Zo deed hij talloze steden en dorpen in het Zuiden aan waar mensen van heinde en ver op de audities afkwamen. Het repertoire verdeelde hij in 4 categorieën: gospel and religious songs, jigs and reels, heart andsentimental songs en ‘event’ songs. In deze laatste categorie ging het om songs met een moraal of een verhaal, zoals de zogenaamde outlaw- en murderballads. De landelijke songwriters, die hun teksten meestal op bestaande melodieën schreven, werden door Walker beschouwd als dichters!
Hier Gid Tanner, een door hem ontdekte band.
Om ter plekke ook zijn 78 toeren platen te kunnen verkopen kondigde Walker in de locale kranten een platen-luistersessie aan op zaterdagmiddag in de plaatselijke general store. Over één ervan vermeldt hij dat er, om nieuwe releases op uit te proberen, commentaar te vernemen en platen aan te verkopen, meer dan 150 toehoorders kwamen opdagen, veel meer dan verwacht. Zij konden er geen genoeg van krijgen en bleven maar vragen naar platen met voor hun volstrekt nieuwe muziek, tot ver na etenstijd. Walker vraagde zich af hoe hij de mensen uit de zaak kon krijgen. Uiteindelijk zette hij een Caruso-plaat op en in een oogwenk stroomde de zaak geheel leeg. Opera was duidelijk niet aan zijn publiek besteed.
Hier de website met alle releases van het label 15000 series. Alle zwarte muziek, zoals jazz en blues, bracht Columbia onder in de 14000 series (de markt, het publiek en de muzikanten waren toen nog strikt gescheiden in blank en zwart). Ook een vroeg independent label als Okeh records, later overgenomen door Columbia, kende een dergelijk uitgave: de Okeh 8000 series.
Overigens werd lang niet alles ter ter plekke opgenomen. Heel veel artiesten en bands werden in de loop van de tijd naar New York (the Big Apple!) gehaald om daar in de geluidsstudio’s van de daar gevestigde platenmaatschappijen te worden opgenomen. In nauwelijks 5 jaar tijd werd een schat aan de toen belangrijke muzikanten en bands, blank en zwart, opgenomen en aldus gedocumenteerd. Het begin van wat vijfentwintig jaar later zou uitgroeien tot de Rock & Roll!
De 78 toeren plaat gaf creatieve muzikanten de tot die tijd ongekende kans om beroepsmatig hun vak uit te oefenen. Plotseling konden ze bekend worden buiten hun kleine kring. Daarbij werden hun opnames door de opkomst van de talloze radiostations voor iedereen toegankelijk, waardoor ze zelfs konden gaan toeren in het Zuiden van Amerika. Het absolute hoogtepunt in de populariteit van Old Time Music lag tussen 1927 en 1930. De film ‘Oh Brother where art Thou’ geeft daar een mooi beeld van.
Aan dit alles maakte De Grote Depressie een abrupt einde.
Toen de stofwolken ervan waren optrokken bleek niemand meer geïnteresseerd in deze muziekvorm, met instrumenten als banjo en fiddle. Countrymuziek werd meer en meer bepaald door de opkomst van de gitaar en ‘sterren’ als Jimmie Rodgers. Pas bij de opkomst en het ontstaan van Bluegrass na de Tweede wereldoorlog en de folkboom van de jaren vijftig en zestig kwam de belangstelling voor deze eerder vastgelegde ‘Old Time’ muziek weer terug. Mike Seeger en zijn New Lost City Ramblers hebben daarin een grote rol gespeeld.
Het was uiteraard niet alleen Columbia die actief was met talentenjachten in het Zuiden. Nadat er in 1927, door de ergste overstroming ooit in de geschiedenis van de Mississippi, een enorme migratie op gang kwam van de Zuidelijke zwarte bevolking naar het Noorden en met name naar Chicago, werd deze stad het centrum van de eerste elektrisch versterkte stadsblues: de Rhythem and Blues. Chicago alleen al had drie platenmaatschappijen: Victor, Brunswick (later Warner Brothers) en Decca. Het was de stad waar alle populaire bluesmuzikanten woonden en speelden en waar hun platen als zoete broodjes werden verkocht.
De ontwikkeling na de jaren dertig, de rol van Library of Congress en de familie Lomax
Het Library of Congres is opgericht in 1800 door het Amerikaanse Congres, toen President John Adams de regering verplaatste van Philadelphia naar Washington D.C. Deze bibliotheek is de oudste federale culturele instelling in de Verenigde Staten. Het is de grootste bibliotheek ter wereld, met miljoenen boeken, opnames, foto’s en manuscripten in haar collectie en dient als onderzoeksinstituut voor het Amerikaanse Congres. Of, zoals de officiële versie luidt: The Library’s mission is to support the Congress in fulfilling its constitutional duties and to further the progress of knowledge and creativity for the benefit of the American people. In 1928 werd als onderdeel van de bibliotheek the Archive of American Folk Song toegevoegd dat later is opgegaan in het Archive of Folk Culture.
John Avery Lomax (1867-1948) werd geboren in Goodman, Mississippi, en groeide op in Texas, waar hij Engelse literatuur studeerde aan de Universiteit. In zijn jeugd had hij een reeks teksten van cowboyliedjes verzameld die hij liet lezen aan zijn Engelse professor, die de teksten afdeed als ‘goedkoop en minderwaardig’. In 1907 kreeg John Lomax de kans om te studeren aan de Harvard Universiteit in Massachusetts en daar werd hij juist door zijn leraren aangemoedigd om deze teksten van cowboysongs te verzamelen en te bestuderen. Dat veranderde zijn leven dramatisch en terug in Texas publiceerde hij in 1910 zijn Anthologie Cowboy Songs and Other Frontier Ballads. Na een aantal omzwervingen en een baan als bankier in Chicago kwam hij uiteindelijk in contact met het Archive of American Folk Song die al een aantal opnames in het bezit had van Field recordings van folkmusic op wassen rollen, de oudste uit 1890. Men kwam overeen dat hij met opnameapparatuur, bekostigd door het Archive, het land zou intrekken om muziekopnames te maken voor de collectie van het Archive of American Folk Song van het Library of Congress.
In 10 jaar tijd verzamelde hij tienduizend (!) opnames, talloze films en manuscripten, daarbij geassisteerd door familieleden, met name door zijn zoon Alan die in 1937 de eerste betaalde werknemer van het Archive zou worden. In juni 1933 kon John samen met de toen 18 jarige Alan aan zijn reis beginnen en werden met name in gevangenissen talloze opnames gemaakt van muziek die, volgens Lomax, in deze geïsoleerde plekken nog ongeschonden en authentiek was gebleven. Dankzij verbetering van de opnameapparatuur kon hij uiteindelijk een 150 kilo zware acetaatplaatrecorder in de kofferbak van zijn Ford Sedan laten monteren.
John Lomax en zijn autostudio
Hiermee nam hij in 1934 de zanger Huddie Ledbetter, Leadbelly, op in de Louisianne State Penitentiary in Angola, later gevolgd door talloze opnames in het Zuiden. Lomax, als Folklorist, bleef voortdurend zoeken naar oorspronkelijke, authentieke muziek die nog niet beïnvloed was door het geluid van het steeds verder uitdijende radiocircuit en de muziek van de nieuwe platenreleases. Met subsidies van de Rockefeller Foundation en de Carnegie Corporation konden de Lomaxen, ondanks de Grote Depressie, doorgaan met hun opnames die letterlijk tot de zuidgrens plaatsvonden, van Spaanse ballades bij de Rio Grande tot de muziek van de Franstalige Acadians in Zuid Louisianna.
John Lomax’ werk werd voorgezet door zijn zoon Alan, geboren in 1915 in Austin, Texas, en overleden in 2002 in Sarasota, Florida. Zijn dienstverband bij het Archieve, vanaf 1937, eindigde in 1942 toen het Congres de subsidies voor het verzamelen van folksongs stopte. Een politiek gure wind begon te waaien in Amerika. Congresleden vroegen zich openlijk af wat in hemelsnaam de historische waarde voor hun archief kon zijn van het verzamelen van songs van gevangenen en misdadigers. https://www.youtube.com/watch?v=HNj1WLpWDa8
Woody Guthrie en Leadbelly
Onafhankelijk geworden bleef Alan Lomax muziek documenteren, maar nu in Engeland, het Caribische gebied, Italië, Ierland en Spanje, om uiteindelijk terug te keren naar de Verenigde Staten. Weer terug maakte hij opnames van muzikanten als Woody Guthrie, Pete Seeger en talloze andere artiesten. Uiteindelijk liep de optelsom van al zijn opnames, in bezit van het Smithonian Institute en de opnames voor het archief van het Library of Congress in de tienduizenden. Tussen 1942 en 1979 (!) was Alan Lomax regelmatig het onderwerp van onderzoek door de FBI. Het had te maken met de tijd van McCarthyism, vermeende communistische sympathieën en zijn rol in de Civil Rights beweging. Maar uiteindelijk kreeg hij de National Medal of Arts van President Ronald Reagen in 1986 uitgereikt, de Library of Congress Living legend Award in 2000 en diverse andere prijzen.Video’s van Alan Lomax
Alan Lomax
De platenmaatschappijen na de Tweede Wereld oorlog
De grootste platenmaatschappij op het gebied van Americanamuziek was het door Moses Asch opgerichte Folkway Records in 1948. Folkways bracht 2168 albums uit, niet alleen van Amerikaans Old Time Music maar van folksongs uit de hele wereld. Kortom, een label dat geheel gespecialiseerd was in wat nu Wereldmuziek is gaan heten. Alle ‘vergeten’ artiesten uit het begin van de twintigste eeuw werden door Folkways opnieuw uitgebracht waardoor in de jaren ’50 en ’60 de belangstelling voor deze Old Time muzikanten uit het landelijke Zuiden enorm toenam, maar nu in de noordoostelijke stedelijke omgeving in de VS.
Ook ik zelf heb er aardig wat in mijn bezit, allemaal besteld eind jaren zestig in Amerika. Je schreef een brief (!) naar het adres van Folkways in New York met het verzoek om een de papieren catalogus en een paar weken later werd deze keurig per post afgeleverd. De lp’s waren schitterende uitgaven in dik vinyl met een stevige, prachtige kartonnen hoes met 2 vakken, een voor de elpee en een tweede voor een boekje (booklet) met uitleg en teksten.
De Folkboom uit de jaren ’50 en ’60 in Amerika en de Westerse wereld en de invloed ervan op letterlijk alle popmuziek is grotendeels aan Folkways te danken. Vooral de iconische zes-delige serie Anthology of American Folk Music samengesteld door de filmmaker Harry Smith en in 1952 uitgebracht door Folkways Records was hier debet aan. Het bevatte 48 nummers van folk, blues en country uit de jaren ’27 tot ’32.
Na de dood van Moses Asch in 1986 werd Folkways overgenomen door het Smithonian Institution Center for Folklife and Cultural Heritage in Washington, D.C. en werden talloze platen uitgebracht door Smithsonian Folkways Recordings. Ook Rounder Records, een groot onafhankelijk label opgericht in 1970 en gespecialiseerd in allerlei soorten Rootsmuziek, inclusief Bluegrass en Oldtime country, heeft de Alan Lomax Collection in zes delen uitgebracht.
Moses Asch met Sonny Terry en Brownie McGhee en een elpee van de muziek van Eskimo’s
Concluderend kunnen we stellen dat door een samenloop van uitvindingen, namelijk van de geluidsdrager en de draadloze radio, in het begin van de vorige eeuw, er een ongekende explosie is gevolgd van muziek voor een groot publiek, wat vóór het jaar 1900 volstrekt ondenkbaar was. Wat dit voor de muzikant heeft betekend hoef ik verder niet uit te leggen.
Oftewel, van een live concert voor een beperkt publiek van toehoorders op één plek naar een overal aanwezig miljoenenpubliek via plaat en radio. Het heeft de muziek, de muzikanten en de wereld voorgoed veranderd.
Nadat Lomax in 1959 terugkeerde naar New York organiseerde hij een concert in de Carnegie Hall met onder meer Jimmy Driftwood, Muddy Waters, Memphis Slim, Pete en Mike Seeger en de Rock&Rollgroep The Cadillacs. Deze combinatie van zwarte en blanke muziekstijlen inclusief een Rock&Roll band waren niet eerder samen op een podium te zien geweest, laat staan in de deftige Carnegie Hall. Het verhaal gaat dat Lomax werd uitgejouwd toen hij deze muziekkeus op het podium toelichtte. Maar Lomax creëerde daarmee juist de omslag in Amerikaanse Volksmuziek naar de vermenging van zwarte en blanke muziek: de Rock & Roll.
Aan het eind van de Rubriek ‘Onze Instrumenten’ in ‘De geschiedenis van de Zang in Americana’ schreef ik de tekst die ik hier bijna letterlijk weer herhaal: Met het de uitvinding van de grammofoonplaat en de draadloze radio stroomden vanaf het begin van de vorige eeuw en met name na de Tweede Wereldoorlog plotsklaps al die muziek, die deze verbazingwekkende vermenging van culturen had opgeleverd, naar de oren van het grote publiek in de Westerse wereld. De Field Hollers, de Worksongs, de Blues uit de Mississippidelta, de Blues en Jazz uit New Orleans, het geluid van de Gospels en Spirituals, zangstemmen en songs in alle soorten en maten uit de Appalachia, later de Rhythm & Blues uit Chicago en de samenzang van de Bluegrass. Niet alleen in Amerika maar ook in Engeland en het vaste land van Europa is er een hele generatie na de Tweede Wereldoorlog muzikaal mee grootgebracht. Zonder het nieuwe zingen en de nieuwe muziek uit de Nieuwe Wereld, geen Beatles, geen Stones, geen Beatmuziek, geen Rock and Roll, geen Singer-Songwriters, geen Soul, R&B, hedendaagse Popmuziek, HipHop of Dance.
Alan Lomax besteedde de laatste 20 jaar van zijn leven aan zijn vurige wens om zijn gigantische archief toegankelijk te maken voor het publiek. Hij noemde dit project de Global Jukebox.
In januari 2012 kondigde het American Folk Centre van de Library of Congress aan dat zij het immense archief digitaal zouden gaan uitbrengen. In maart 2012 werd de collectie van 17.400 opnames van zijn persoonlijke archief online gezet en, conform de wens van Alan Lomax, voor iedereen gratis toegankelijk gemaakt. Hier de site. Alan Lomax recordings
Bob Dylan, met Pete Seeger, backstage op het Newport Folk Festival (foto Jim Marshall) en Obama
Op 24 augustus 1997 tijdens een concert in Vienna, Virginia, waar Alan Lomax, 82 jaar oud, speciaal naar toe was gekomen (he made a trip out to see me) bedankte Bob Dylan, die Lomax al kende uit zijn tijd in Greenwich Village in New York, hem publiekelijk voor al zijn werk en voor het ontsluiten van de geheimen van al die muziek en haar tradities, waaraan ook Dylan zijn carrière en zijn bestaan als muzikant te danken had.
De rubriek Archief – Krantenkipsels is bijgewerkt met twee prachtige artikelen uit De Volkskrant van 6 mei 2000 door Caspar Janssen en uit Het Nederlands Dagblad van 27 oktober 2007 door Herman Veenhof.
Faces and stories of bluegrass music in the Netherlands
“In datzelfde jaar (2008) speelde ik met mijn toenmalige band Waterflow op een terras in Voorthuizen in het kader van het EWOB (European World of Bluegrass) festival. Na afloop werd ik gecomplimenteerd door een vriendelijke man die Ernst Jansz bleek te heten. Hij vertelde dat zijn bandje, CCC Inc., ’s avonds ook op het festival zou spelen. Toen hij weg liep porde mijn moeder me in de zij met de opmerking dat ik met de oprichter van Doe Maar had staan praten; die hype had ik, geboren in 1981, nét gemist. Aangezien ik meestal alleen maar kan stotteren als ik me al te bewust ben van de status van mijn gesprekspartner, is het maar goed dat deze informatie me pas achteraf ter ore kwam. Nieuwsgierig vond ik ’s avonds een plekje achterin de zaal, waar ik verpletterd werd door het energieke optreden van CCC Inc. (…) Na afloop vroeg ik hem of hij me te woord zou willen staan voor een interview in het kader van mijn scriptie. Nou, zei hij, ik zou veel beter Jaap van Beusekom kunnen benaderen, die heeft pas écht veel verstand van Amerikaanse rootsmuziek. En dat bleek geen woord teveel gezegd.”
Samen met fotograaf Marieke Odekerken schreef ze bovendien een boek dat een gezicht geeft aan dit heel specifiek muziekgenre dat in de jaren ’40 ontstond in de Verenigde Staten en zo’n tien jaar later zijn weg naar Nederland vond. In een periode van vier maanden bezoeken Loes en Marieke mensen die in de ban zijn geraakt van deze akoestische muziek die zich onder andere kenmerkt door de combinatie van snaarinstrumenten, een enorm hoog tempo, virtuoze solo’s, harmonie en “high lonesome” zang.
Loes en Marieke fotograferen en interviewen muzikanten, boekers en bouwers; amateurs en professionals; pioniers en jonge honden; grijze muizen, hillbillies en hardrockers; traditionalisten, puristen en mensen die voortdurend de cross-over zoeken met andere stijlen. Behalve de gemeenschappelijke bluegrassliefde is het enige dat ze met elkaar gemeen hebben de opvatting dat ze niets met elkaar gemeen hóeven te hebben. Het boek is een verslag van menselijke individualiteit: vijftig kleurrijke karakters in zwart-wit.
Natuurlijk is een boek over muziek of muzikanten niet compleet zonder dat er daadwerkelijk muziek bij te horen is. Dankzij Layar technologie kunnen lezers ieder portret scannen met een smartphone. Dat brengt hen naar een webpagina waarop muziek van de geprotretteerde artiest te beluisteren is.
Het boek (Releasedatum: Mei 2015) kan met 10% worden besteld in de voorverkoop via het bestelformulier op de website www.bluegrassportraits.nl
De making-of van de portretfoto’s van het komende boek. Fotograaf Marieke Odekerken en Jaap van Beusekom bij diens huis in Amstelveen. foto: Loes van Schaijk
De Val van de Muur en de Berlin Independence Days, BID
Toen ik werkte bij de Stichting Popmuziek Nederland bezochten wij jaarlijks een aantal Muziekbeurzen voor de promotie van Nederlandse popmuziek waaronder het jaarlijkse Berlin Independence Days, oftewel het BID. Deze West-Berlijnse beurs was gemodelleerd naar het New music Seminar in New York met stands, talloze panels overdag en ’s avonds de showcases. Van alle muziekbeurzen hoorde het BID bij de fundies dat wil zeggen dat er alleen bands mochten optreden die geen enkele connectie of contract hadden met een major, de grote platenmaatschappijen die regelrecht werden beschouwd als de Vijand behorende bij het afpersende Grootkapitaal. Zo kwam de Scene er niet binnen want getekend bij een major in die tijd.
In onze schaarse vrijetijd gingen we vaak even Oost-Berlijn bezoeken via Checkpoint Charlie om vervolgens bij terugkeer het waardeloze geld weer weg te gooien! Toen de Muur viel in 1989 verordonneerde de gemeente van West Berlijn die het BID subsidieerde dat er showcases moesten worden georganiseerd in het oosten van de stad. Zelden heb ik zoveel ‘clubs’ gezien die er zo mistroostig en haveloos uit zagen. Op weg met de auto naar deze speelplekken reed je door eindeloze wijken waar de Russische soldaten waren ingekwartierd. Je kon er voor een fles sterke drank zo een Kalashnikof aanschaffen.
Alle onderdelen van Onze Instrumenten zijn aangevuld en bijgewerkt. Dat wil onder meer zeggen dat een aantal Youtubefilmpjes die onbereikbaar waren geworden door blokkades van de verschillende rechthebbenden vervangen zijn door werkende filmpjes met hetzelfde onderwerp en/of artiesten. Dan merk je weer hoe handig internet is om deze rubriek uptodate te kunnen houden.
Na een sabbatical in 2014 gaat CCC Inc. weer een aantal concerten geven vanaf eind september tot en met half december 2015.
CCC zal in die periode bij voorkeur spelen in wat kleinere en intieme zalen met een akoestiek die geschikt is voor het akoestisch instrumentarium. CCC: ‘in de moderne betonnen schouwburgcomplexen met hun gemankeerde akoestiek en businessaanpak voelen wij ons niet thuis.‘
Vermoedelijk wordt ook opgetreden in de Amsterdamse Melkweg, als onderdeel van de historische reeks ‘Helemaal Melkweg’. Wellicht zal daar dan ook een tentoonstelling van de iconische foto’s van Molly Mackenzie te zien zijn. (Zie ook de rubriek Fotogalerij: Molly Mackenzie.)
1967, prehistorie. De eerste foto’s, gemaakt door Molly Mackenzie. Joost achter de piano, en met Paul Kroese en Bert Timmerman, leerlingen van de kunstacademie, met wie hij de CCC oprichtte.
1967, de Thomaskelder, Amsterdam. Ons eerste officiële optreden in de kelder van de kerk waar Karel Eykman, collega van Jaap’s vader, dominee was. (Fotograaf onbekend)
1967. Amsterdam, roeiclub Neptunus. Let op de keurige witte boordjes van het publiek. Jaap speelt dit keer wasbord, ik (buiten beeld) voor de eerste keer in CCC op piano. Cor van Sliedregt zingt I’m Sorry (Leadbelly). (Fotograaf onbekend)
1968, 23 januari. Hilversum, de KRO studio. Opnames voor de VPRO. (Foto Molly Mackenzie)
1968, 23 januari. Hilversum, de KRO studio. Twee mondharmonicaspelers. (Foto Molly Mackenzie)
1968, 23 januari. De fietsententoonstelling. We heetten toen nog CCC Folk & Blues Inc. (Foto Molly Mackenzie)
1968. Filmfestival? Aan de muur hangen in ieder geval allemaal filmposters… Joost en Jaap zingen, waarschijnlijk, Roll On Buddy. (onbekend fotograaf)
1968. Het eerste statieportret, gefotografeerd door Ronald Sweering. Onze kersverse manager Lennaert Nijgh (jawel!) had de sessie georganiseerd.
1968, 24 augustus, Jazz Bilzen, België. Diezelfde zaterdag traden op: Cuby & The Blizzards, The Small Faces, Alexis Korner, Ferre Grignard, Chris Farlowe, Euson & Stax, The Swinging Soul Machine. (Foto Gerald Timmermans, Copyright Jazz Bilzen)
1968, 24 augustus, Jazz Bilzen, België. Dit stond bij een in een krant gepubliceerde foto. We hadden inderdaad enorm succes en na afloop stonden impresario’s en pers om ons te dringen, maar manager Lennaert had zich verslapen en kwam niet opdagen, zodat alles met een dodelijke sisser afliep. (Fotograaf onbekend)
1968, Feest Ruda. Jongens waren wij. (Foto’s Molly Mackenzie)
1968, herfst. De alternatieve promotiefoto, genomen bij het Haarlemmerhout. Lennaert woonde immers in Heemstede. Op de achtergrond het Provinciehuis. V.l.n.r. Frank Hoogkamer, Cor van Sliedregt, Huib Schreurs, Ernst Jansz, Joost Belinfante en Jaap van Beusekom. (Foto Hans de Rooy)
1968. De nieuwe promotiefoto. Achterop staat: Folkmusic & oude blues & vaudeville voor Folktheaters, Festivals, kleinkunstavonden en dansavonden. Management: Intertroubadour, Van Merlenlaan 73, Heemstede (Lennaerts adres). (Foto Hans de Rooy)
1969, Amsterdam, de Folkclub Het Kloppertje, op de hoek van de Lijnbaansgracht en de Rozengracht, gerund door Anne Marie Brandt. Clarence White speelde er en Byron Berline. Hier Jaap op banjo en Joost met haarband. Daarnaast Nettie en Arlo Guthrie, zoon van Woody Guthrie, op Jaap’s autoharp, met zwangere vriendin. (onbekend fotograaf)
1969, december. Met ons busje verhuizen we met de hele band, inclusief vriendinnen, huisdieren en 1 kind, naar Neerkant om er een commune te beginnen. (onbekend fotograaf)
Joost heeft van een erfenis de boerderij gekocht. Ernst repareert het dak. (onbekend fotograaf)
1970, Neerkant. Op 24 april van dat jaar geven we een free concert op het erf van onze boerderij. Zo goed als het hele dorp is toegestroomd. (Foto Molly Mackenzie)
1970, 24 april. Het boerderijconcert. Huib op zijn sloffen, ik op blote voeten. We hebben een nieuwe bassist, Appie Rammers, van de wereldberoemde Outsiders (rechts). Frits doet het geluid. Nog geen mengpaneel, maar wel een legendarische Dynachord Echo. (Foto Molly Mackenzie)
1970, 24 april. Tegen de avond. Te zien zijn de 8 Wem zuilen van onze nieuwe zanginstallatie. (Foto Molly Mackenzie)
1970, 7 mei. Lochem, Openluchttheater. Let op onze kleding. De meisjes maakten jasjes (Joost, Jaap) van onder andere tafelkleedjes. (Foto Kees Tabak)
1970, donderdag 25 juni. De vooravond van Kralingen, het Holland Popfestival. We testen de installatie uit, die is overgevlogen uit Engeland. Het klinkt fantastisch. De nacht van zaterdag op zondag zouden we bij zonsopgang optreden voor 100.000 langharigen (Foto Molly Mackenzie)
1970, december. Paradiso, Amsterdam. Appie en Jaap (Foto’s Molly Mackenzie)
1970, december. Paradiso, Amsterdam. Ook de meisjes… V.l.n.r. Nettie, Frits, Josée, Jaap, Pita, Marianne W., Marianne B., Huib. Het nummer is natuurlijk Green Green Happy Home. Jammer dat deze niet in kleur is…(Foto Molly Mackenzie)
1970, december. Zaal Internos, Neerkant. We geven een benefietconcert ten bate van de Neerkantse Fanfare. Ik op drums en keukenstoel en Jan op grote trom. (Foto’s Molly Mackenzie)
1970, december. Zaal Internos, Neerkant, met bijzondere lichtshow. Nog een keer Green Green Happy Home (Foto Molly Mackenzie)
1970, december. Bovema Studio, Heemstede. We nemen onze eerste LP op. Voor het eerst ook koptelefoons op. (Foto’s Molly Mackenzie)
1970, december. Bovema Studio. De technische staf. André Hooning, technicus en Wim Noordhoek en Rik Zaal, onze producers. (Foto Molly Mackenzie)
1970, januari. Bovema Studio. We nemen op 2 sporen op, dus overal staan schotten om de overspraak zo veel mogelijk te beperken. (Foto Molly Mackenzie)
1970, december. Bovema Studio. En de meisjes… Het nummer is On a Junction. V.l.n.r. Marianne B., Pita, Nettie, Josée, Marianne W. (Foto Molly Mackenzie)
Zomer 1971. Green green happy home. (Foto Molly Mackenzie)
Zomer 1971. Nettie (Foto Molly Mackenzie)
Zomer 1971. Voor de deel, rechts Molly Mackenzie (Fotograaf onbekend)
1971, 31 mei. Pinkpop. (Fotograaf onbekend)
1971, juni. We hebben een aantal optredens gedaan met de Pearls Before Swine. Twee van hen blijven een week bij ons logeren. We spelen dag en nacht. V.l.n.r. Gordon Hayes (bassist), achter Appie: Jon Tooker (dobro, hij zou nog meespelen op Watching The Evening Sun), Jan, Josée, Frits, Joost, Jaap, Paul de Jong, Ernst) (Foto Dutchie J. den Hollander)
1971. Op 20 augustus verschijnt een artikel over CCC in de Pep, met deze schitterende kleurenfoto van Gijsbert Hanekroot.
1972, voorjaar op de boerderij. Patty, kersverse moeder en Jaap, met de kleine Sally. (Foto Molly Mackenzie)
1972, voorjaar op de boerderij. Nettie en Pita. (Foto Molly Mackenzie)
1972, 30 april. Het Amsterdamse Bos, omgedoopt tot Vietnamweide. We hadden een abonnement op benefietconcerten. In dit geval betrof het Jongeren voor Vietnam. Geheel rechts Ho Chi Minh. (Foto Molly Mackenzie)
1972, 30 april, de Vietnamweide. Frits achter het mengpaneel in de regen, met Nettie en Marianne. (Foto Molly Mackenzie)
1972, 22 mei. Amsterdam, het Olympisch Stadion. Het Amsterdams Rockcircus, met onder anderen Donovan en Pink Floyd. Links de installatie van Pink Floyd. Wij spelen op onze eigen ‘piepkleine’ zaalinstallatie, de 4 grijze boxen, 2 links en 2 rechts van ons. Frits van Doorninck, onze geluidstechnicus, klimt het podium op. Er zal iets mis zijn met het geluid…(Foto Rob Martaré)
1972, 22 mei. Amsterdam, het Olympisch Stadion. Hier CCC met Spinnin’ Spinnin’ Spinnin’ met Jaap op drums. (Foto Molly Mackenzie)
1972, 22 mei. Amsterdam, het Olympisch Stadion. Het veld. (Foto Molly Mackenzie)
1972, 22 mei. Amsterdam, het Olympisch Stadion. Frits met zijn mengpaneel midden op het veld. (Foto Molly Mackenzie)
1972, 22 mei. Amsterdam, het Olympisch Stadion. Huib, mijn beste vriend, en ik, op mijn mooie Royal Drumstel, van Hollandse makelij. (Foto Molly Mackenzie)
1972, zomer. Roosje en Eline. Zo waren er drie meisjes geboren op de boerderij. (Foto Molly Mackenzie)
1972, zomer. Flip Jansen maakt de film Avontuur met een geheimzinnigen Spieghelman. De zigeunerscène met Appie, Joost, Frits, Josée en Sjonnie. (Foto Molly Mackenzie)
1972, zomer. De slapstickscène met Jan, Jaap en Marianne. (Foto Molly Mackenzie)
1972, zomer. Tijdens de opnames. Huib, de spiegelman.
(Foto Molly Mackenzie)
1972, zomer. Tijdens de opnames. Ik, tussen Pita en Marianne. Hoe gelukkig kan een mens zijn… (Foto Molly Mackenzie)
1972, 24 juli. Hilversum, de KRO Studio. Theo Stokkink heeft voor zijn programma Sessie de CCC uitgenodigd, samen met Supersister, de Mister Albert Show, Cobra en de Buffoons. We spelen samen elkaars muziek. Hier met Marco Vrolijk (Supersister, later zou hij enige tijd bij ons drummen) en de steelgitarist van de Buffoons. Het nummer is We Gotta Play In Enschede Today. (Fotograaf onbekend)
1972, 3 december, Arnhem, Schouwburg. We doen een uitgebreide tournee met Redwing, een Amerikaanse Country-rockband. Een aantal nummers spelen we samen. (Fotograaf onbekend, Copyricht Arnhemse Courant)
1973. Van 27 februari t/m 2 maart zijn we op tournee in Denemarken. Wat een feest! Ten eerste is er daar een overschot aan meisjes, ten tweede denken die dat we echte popsterren zijn. Beauty! gillen ze naar mij (zeker nog nooit lang zwart haar gezien). Ik kan het eerst nauwelijks verstaan, laat staan geloven, ook niet als ik later in de menigte van alle kanten wordt beetgegrepen en gekust. (Foto’s Lars Flænø Nielsen)
1973, 29 februari. Fredrikshavn, Denemarken. Sjonnie is nu onze vaste drummer. Hij heeft, kunstenaar als hij is, mijn prachtige marmerwitte Royal Drumstel opgeleukt met rode banen (snik..). Hij kent een paar Deense meisjes. Marie is er één van. Joost en ik worden halsoverkop verliefd op haar. (Foto Lars Flænø Nielsen)
1973, juni. Manor Studio, Shipton-on-Cherwell. We nemen onze 3e studio LP op in Engeland, in de studio van Richard Bransson, die toen nog geen multimiljonair was en vroeg of ie geld van ons kon lenen (hadden we het maar gedaan…). Op de achtergrond de Manor en onze bus. (Foto Jarti Notohadinegoro)
1973, juni. De plaat werd geproduceerd door top producer Sandy Roberton (Fairport Convention, Weather Report) en er kwamen popsterren zoals Mitch Mitchell, de drummer van Jimi Hendrix, met wie we jamden tot ie dronken van zijn kruk af tuimelde. Hier Jan en ik. (Foto Jarti Notohadinegoro)
1974. We hebben besloten ermee op te houden. Onze afscheidstournee duurt van 12 april tot 11 mei. Ons laatste concert is in een uitverkocht Paradiso met 1800 mensen in de zaal. Nimmer waren er zoveel geweest en zouden er daarna nog komen. De veiligheidseisen werden later aangescherpt omdat tijdens het concert de vloer dreigde door te zakken. Peter de Vries is onze bassist. (Fotograaf onbekend)
Te zien in de Fotogalerij, Rob Martaré 1972. Een nieuwe rubriek De geschiedenis van CCC Inc. in foto’s,in diezelfde Fotogalerij, is in wording. En we hebben een nieuw filmpje geplaatst van Hugo op de home page. Ons laatste optreden voor het sabbatical, meer dan 40 jaar later. Een prachtige St. James Infirmary, gezongen door Joost.
In de Fotogalerij staat een spiksplinternieuwe rubriek: de geschiedenis van CCC Inc. in foto’s, met veel nooit eerder gepubliceerde opnames. Deel 1, tot en met 1974 is klaar! De rest zal spoedig volgen.
Ook nieuw in de Fotogalerij: Rob Martaré 1972 met prachtige kleurenfoto’s van het Amsterdam Rock Circus in het Olympisch Stadion in 1972.
1967, prehistorie. De eerste foto’s, gemaakt door Molly Mackenzie. Joost achter de piano, en met Paul Kroese en Bert Timmerman, leerlingen van de kunstacademie, met wie hij de CCC oprichtte.
1967, de Thomaskelder, Amsterdam. Ons eerste officiële optreden in de kelder van de kerk waar Karel Eykman, collega van Jaap’s vader, dominee was. (Fotograaf onbekend)
1967. Amsterdam, roeiclub Neptunus. Let op de keurige witte boordjes van het publiek. Jaap speelt dit keer wasbord, ik (buiten beeld) voor de eerste keer in CCC op piano. Cor van Sliedregt zingt I’m Sorry (Leadbelly). (Fotograaf onbekend)
1968, 23 januari. Hilversum, de KRO studio. Opnames voor de VPRO. (Foto Molly Mackenzie)
1968, 23 januari. Hilversum, de KRO studio. Twee mondharmonicaspelers. (Foto Molly Mackenzie)
1968, 23 januari. De fietsententoonstelling. We heetten toen nog CCC Folk & Blues Inc. (Foto Molly Mackenzie)
1968. Filmfestival? Aan de muur hangen in ieder geval allemaal filmposters… Joost en Jaap zingen, waarschijnlijk, Roll On Buddy. (onbekend fotograaf)
1968. Het eerste statieportret, gefotografeerd door Maya Sweering. Onze kersverse manager Lennaert Nijgh (jawel!) had de sessie georganiseerd.
1968, 24 augustus, Jazz Bilzen, België. Diezelfde zaterdag traden op: Cuby & The Blizzards, The Small Faces, Alexis Korner, Ferre Grignard, Chris Farlowe, Euson & Stax, The Swinging Soul Machine. (Foto Gerald Timmermans, Copyright Jazz Bilzen)
1968, 24 augustus, Jazz Bilzen, België. Dit stond bij een in een krant gepubliceerde foto. We hadden inderdaad enorm succes en na afloop stonden impresario’s en pers om ons te dringen, maar manager Lennaert had zich verslapen en kwam niet opdagen, zodat alles met een dodelijke sisser afliep. (Fotograaf onbekend)
1968, Feest Henk Barendregt. Jongens waren wij. (Foto’s Molly Mackenzie)
1968, herfst. De alternatieve promotiefoto, genomen bij het Haarlemmerhout. Lennaert woonde immers in Heemstede. Op de achtergrond het Provinciehuis. V.l.n.r. Frank Hoogkamer, Cor van Sliedregt, Huib Schreurs, Ernst Jansz, Joost Belinfante en Jaap van Beusekom. (Foto Hans de Rooy)
1968. De nieuwe promotiefoto. Achterop staat: Folkmusic & oude blues & vaudeville voor Folktheaters, Festivals, kleinkunstavonden en dansavonden. Management: Intertroubadour, Van Merlenlaan 73, Heemstede (Lennaerts adres). (Foto Hans de Rooy)
1969, Amsterdam, de Folkclub ’t Cloppertjen, op de hoek van de Lijnbaansgracht en de Rozengracht, gerund door Anne Marie Brandt. Clarence White speelde er en Byron Berline. Hier Jaap op banjo en Joost met haarband. Daarnaast Nettie en Arlo Guthrie, zoon van Woody Guthrie, op Jaap’s autoharp, met zwangere vriendin. (onbekend fotograaf)
1969, december. Met ons busje verhuizen we met de hele band, inclusief vriendinnen, huisdieren en 1 kind, naar Neerkant om er een commune te beginnen. (onbekend fotograaf)
Joost heeft van een erfenis de boerderij gekocht. Ernst repareert het dak. (onbekend fotograaf)
1970, Neerkant. Op 24 april van dat jaar geven we een free concert op het erf van onze boerderij. Zo goed als het hele dorp is toegestroomd. (Foto Molly Mackenzie)
1970, 24 april. Het boerderijconcert. Huib op zijn sloffen, ik op blote voeten. We hebben een nieuwe bassist, Appie Rammers, van de wereldberoemde Outsiders (rechts). Frits doet het geluid. Nog geen mengpaneel, maar wel een legendarische Dynachord Echo. (Foto Molly Mackenzie)
1970, 24 april. Tegen de avond. Te zien zijn de 8 Wem zuilen van onze nieuwe zanginstallatie. (Foto Molly Mackenzie)
1970, 7 mei. Lochem, Openluchttheater. Let op onze kleding. De meisjes maakten jasjes (Joost, Jaap) van onder andere tafelkleedjes. (Foto Kees Tabak)
1970, donderdag 25 juni. De vooravond van Kralingen, het Holland Popfestival. We testen de installatie uit, die is overgevlogen uit Engeland. Het klinkt fantastisch. De nacht van zaterdag op zondag zouden we bij zonsopgang optreden voor 100.000 langharigen (Foto Molly Mackenzie)
1970, december. Paradiso, Amsterdam. Appie en Jaap (Foto’s Molly Mackenzie)
1970, december. Paradiso, Amsterdam. Ook de meisjes… V.l.n.r. Nettie, Frits, Josée, Jaap, Pita, Marianne W., Marianne B., Huib. Het nummer is natuurlijk Green Green Happy Home. Jammer dat deze niet in kleur is…(Foto Molly Mackenzie)
1970, december. Zaal Internos, Neerkant. We geven een benefietconcert ten bate van de Neerkantse Fanfare. Ik op drums en keukenstoel en Jan op grote trom. (Foto’s Molly Mackenzie)
1970, december. Zaal Internos, Neerkant, met bijzondere lichtshow. Nog een keer Green Green Happy Home (Foto Molly Mackenzie)
1970, december. Bovema Studio, Heemstede. We nemen onze eerste LP op. Voor het eerst ook koptelefoons op. (Foto’s Molly Mackenzie)
1970, december. Bovema Studio. De technische staf. André Hooning, technicus en Wim Noordhoek en Rik Zaal, onze producers. (Foto Molly Mackenzie)
1970, januari. Bovema Studio. We nemen op 2 sporen op, dus overal staan schotten om de overspraak zo veel mogelijk te beperken. (Foto Molly Mackenzie)
1970, december. Bovema Studio. En de meisjes… Het nummer is On a Junction. V.l.n.r. Marianne B., Pita, Nettie, Josée, Marianne W. (Foto Molly Mackenzie)
Zomer 1971. Green green happy home. (Foto Molly Mackenzie)
Zomer 1971. Nettie (Foto Molly Mackenzie)
Zomer 1971. Voor de deel, rechts Molly Mackenzie (Fotograaf onbekend)
31 mei 1971, Pinkpop. In een Duitse krant stond: Mit grossem Jubel wurden die CCC Inc. empfangen. V.l.n.r. Jan, Huib, Molly, Nettie, Pita, Joost. Het nummer is On A Junction. (fotograaf onbekend)
1971, juni. We hebben een aantal optredens gedaan met de Pearls Before Swine. Twee van hen blijven een week bij ons logeren. We spelen dag en nacht. V.l.n.r. Gordon Hayes (bassist), achter Appie: Jon Tooker (dobro, hij zou nog meespelen op Watching The Evening Sun), Jan, Josée, Frits, Joost, Jaap, Paul de Jong, Ernst (Foto Dutchie J. den Hollander)
1971. Op 20 augustus verschijnt een artikel over CCC in de Pep, met deze schitterende kleurenfoto van Gijsbert Hanekroot.
1972, voorjaar op de boerderij. Nettie en Pita. (Foto Molly Mackenzie)
1972, 30 april. Het Amsterdamse Bos, omgedoopt tot Vietnamweide. We hadden een abonnement op benefietconcerten. In dit geval betrof het Jongeren voor Vietnam. Geheel rechts Ho Chi Minh. (Foto Molly Mackenzie)
1972, 30 april, de Vietnamweide. Frits achter het mengpaneel in de regen, met Nettie en Marianne. (Foto Molly Mackenzie)
1972, 22 mei. Amsterdam, het Olympisch Stadion. Het Amsterdams Rockcircus, met onder anderen Donovan en Pink Floyd. Links de installatie van Pink Floyd. Wij spelen op onze eigen ‘piepkleine’ zaalinstallatie, de 4 grijze boxen, 2 links en 2 rechts van ons. Frits van Doorninck, onze geluidstechnicus, klimt het podium op. Er zal iets mis zijn met het geluid…(Foto Rob Martaré)
1972, 22 mei. Amsterdam, het Olympisch Stadion. Hier CCC met Spinnin’ Spinnin’ Spinnin’ met Jaap op drums. (Foto Molly Mackenzie)
1972, 22 mei. Amsterdam, het Olympisch Stadion. Het veld. (Foto Molly Mackenzie)
1972, 22 mei. Amsterdam, het Olympisch Stadion. Frits met zijn mengpaneel midden op het veld. (Foto Molly Mackenzie)
1972, 22 mei. Amsterdam, het Olympisch Stadion. Huib, mijn beste vriend, en ik, op mijn mooie Royal Drumstel, van Hollandse makelij. (Foto Molly Mackenzie)
1972, zomer. Roosje en Eline. Zo waren er drie meisjes geboren op de boerderij. (Foto Molly Mackenzie)
1972, zomer. Flip Jansen maakt de film Avontuur met een geheimzinnigen Spieghelman. De zigeunerscène met Appie, Joost, Frits, Josée en Sjonnie. (Foto Molly Mackenzie)
1972, zomer. De slapstickscène met Jan, Jaap en Marianne. (Foto Molly Mackenzie)
1972, zomer. Tijdens de opnames. Huib, de spiegelman. (Foto Molly Mackenzie)
1972, zomer. Tijdens de opnames. Ik, tussen Pita en Marianne. Hoe gelukkig kan een mens zijn… (Foto Molly Mackenzie)
1972, 24 juli. Hilversum, de KRO Studio. Theo Stokkink heeft voor zijn programma Sessie de CCC uitgenodigd, samen met Supersister, de Mister Albert Show, Cobra en de Buffoons. We spelen samen elkaars muziek. Hier met Marco Vrolijk (Supersister, vanaf augustus 1973 zou hij enige tijd bij ons drummen) en de steelgitarist van de Buffoons. Het nummer is We Gotta Play In Enschede Today. (Fotograaf onbekend)
1972, 3 december, Arnhem, Schouwburg. We doen een uitgebreide tournee met Redwing, een Amerikaanse Country-rockband. Een aantal nummers spelen we samen. (Fotograaf onbekend, Copyricht Arnhemse Courant)
1973. Van 27 februari t/m 2 maart zijn we op tournee in Denemarken. Wat een feest! Ten eerste is er daar een overschot aan meisjes, ten tweede denken die dat we echte popsterren zijn. Beauty! gillen ze naar mij (zeker nog nooit lang zwart haar gezien). Ik kan het eerst nauwelijks verstaan, laat staan geloven, ook niet als ik later in de menigte van alle kanten wordt beetgegrepen en gekust. (Foto’s Lars Flænø Nielsen)
1973, 29 februari. Fredrikshavn, Denemarken. Sjonnie is nu onze vaste drummer. Hij heeft, kunstenaar als hij is, mijn prachtige marmerwitte Royal Drumstel opgeleukt met rode banen (snik..). Hij kent een paar Deense meisjes. Marie is er één van. Joost en ik worden halsoverkop verliefd op haar. (Foto Lars Flænø Nielsen)
1973, juni. Manor Studio, Shipton-on-Cherwell. We nemen onze 3e studio LP op in Engeland, in de studio van Richard Bransson, die toen nog geen multimiljonair was en vroeg of ie geld van ons kon lenen (hadden we het maar gedaan…). Op de achtergrond de Manor en onze bus. (Foto Jarti Notohadinegoro)
1973, juni. De plaat werd geproduceerd door top producer Sandy Roberton (Fairport Convention, Weather Report) en er kwamen popsterren zoals Mitch Mitchell, de drummer van Jimi Hendrix, met wie we jamden tot ie dronken van zijn kruk af tuimelde. Hier oefenen Jan (op bas!) en ik de nummers omdat onze bassist Appie Rammers juist uit de band is gestapt. Later zouden we besluiten de bas tijdens de mix te laten inspelen door Pat Donaldson. (Foto Jarti Notohadinegoro)
1974. We hebben besloten ermee op te houden. Onze afscheidstournee duurt van 12 april tot 11 mei. Ons laatste concert is in een uitverkocht Paradiso met 1800 mensen in de zaal. Nimmer waren er zoveel geweest en zouden er daarna nog komen. De veiligheidseisen werden later aangescherpt omdat tijdens het concert de vloer dreigde door te zakken. Peter de Vries is onze bassist (geheel links). Het nummer op de foto is Julia. (Fotograaf onbekend)
Amsterdam Rock Circus, Olympisch Stadion, 22 mei 1972. Het veld en het podium.
Het publiek en het podium tijdens CCC.
Het publiek en de band. Links de installatie van Pink Floyd. Wij spelen op onze eigen ‘piepkleine’ zaalinstallatie, de 4 grijze boxen, 2 links en 2 rechts van ons. Frits van Doorninck, onze geluidstechnicus, klimt het podium op. Er zal iets mis zijn met het geluid…
Huib, Joost, Appie en Jan Kloos. Zie ook de foto’s die Molly Mackenzie maakte van achter het podium (zie Fotogalerij Molly Mackenzie 1967-1973).
Alles doet ’t weer! We hebben maar meteen de rubriek Posters aangevuld. En de rubriek Concertgeschiedenis, met de optredens van 2013. Het totaal staat nu op 499. Bijna 500! Bovendien zijn er prachtige kleurenfoto’s toegevoegd van Rob Martaré, van ons optreden in het Olympisch Stadion in 1972. Te zien in de Fotogalerij, Rob Martaré 1972. Een nieuwe rubriek De geschiedenis van CCC Inc. in foto’s, in diezelfde Fotogalerij, is in wording. En we hebben een nieuw filmpje geplaatst van Hugo op de home page. Ons laatste optreden voor het sabbatical, meer dan 40 jaar later. Een prachtige St. James Infirmary, gezongen door Joost. Ziek, zwak en misselijk, maar o zo springlevend!
De optredens van CCC Inc. dit najaar zullen voorlopig de laatste zijn die de band zal geven. 2013 (het 46e jaar van het bestaan van de band) was een erg druk jaar. De muzikanten hebben daarom besloten tot een welverdiende sabbatical na deze tournee. Eventuele andere activiteiten, waaronder de heruitgave van de Box met verzameld werk, zullen op de website bekend gemaakt worden.
CCC Inc. speelde op 31 mei 1971, het tweede jaar van het bestaan van het festival, op Pinkpop. 42 jaar later op 24 augustus 2013 spelen we op Pinkpop Classic in Landgraaf.
CCC speelt op 30 augustus a.s. in de Spiegeltent Bon Salon aan de voet van de Lochemseberg in Lochem.
Er is geen plek in Nederland waar CCC-leden in diverse combinaties gespeeld hebben. Vroeger stond de tent in de zomer op het Museumplein in Amsterdam tijdens het festival de Boulevard of Broken Dreams. Jaap speelde er met de gebroeders Den Tex, Ernst met de Foolsband en Joost en Ernst met de Slumberlandband. Een prettig weerzien!
De Grote CCC Box in elpee-formaat die in 2007 samenwerking met Fonos werd geproduceerd is in een oplage van bijna 1000 exemplaren al 2 jaar uitverkocht. We zijn aan het bekijken of de Box in een compacte ‘cd’ formaat kan worden geproduceerd. De laatste cd ‘Jack Owned a House’ kan dan worden toegevoegd aan de overige 12 cd’s. In het bijgesloten boekje kunnen er dan nog nieuwe foto’s en andere verassingen worden toegevoegd. Als alles lukt komt de ‘vernieuwde’ box uit in het komende najaar.
De VPRO 3voor12 Classic heeft de CCC geluidsopname uit 30 juli 1970 online gezet van de televisieuitzending Piknik in Driebergen. De banden van de live tv-uitzending werden helaas weer hergebruikt.
Wij speelden daar afwisselende sets met de onlangs overleden Kevin Ayers en the Whole World
Begin jaren ’80 trad ik regelmatig op in de VPROradioprogramma’s van Ischa Meijer. We konden het goed met elkaar vinden. Ischa schreef ook theaterstukken waaronder ‘Hallo Acapulco’ waarin ik zing en 12snarig gitaar, banjo en pedal steelgitaar speel. Onlangs heeft de VPRO ook dit muziektheaterstuk online gezet. Luister, Lach en Huiver….
Richard Wallenburg gaat bas spelen in de komende concerten 2013 van CCC Inc. Hij speelde eerder met Ernst Jansz tijdens de ‘Dromen van Johanna’ tournee en is actief in het Indisch Muzikanten Collectief.
Richard, 03-09-1967, zegt over zichzelf :
Als kleine jongen was er altijd muziek om mee heen. Thuis werd er veel gemusiceerd met vrienden en familie. Dit is de basis geweest voor mijn liefde voor de muziek. Via het spelen en bestuderen van vele stijlen muziek is “de melodie” altijd van groot belang geweest in de manier hoe ik de muziek benader en dit vertaal op mijn basgitaar cq contrabas. Of het nu gaat om country, folk, blues, rock, jazz, wereldmuziek etc.. Het gaat als basis om de melodie, het samenspel in de juiste “feel” en “flow”.
De legendarische hippieband CCC inc viert in 2012 haar 45-jarig bestaan. Ter gelegenheid daarvan doken de muzikanten voor het eerst sinds 1984 weer eens de studio in om een nieuw album op te nemen. Het album “Jack Owned A House” kan worden gezien als een aanvulling op de uitgebreide verzamelbox die CCC inc. in 2007 heeft uitgegeven. De laatste jaren is de band weer veel aan het toeren en op deze nieuwe CD staan nummers die tijdens de concerten veel worden gespeeld, maar die nog niet eerder zijn uitgebracht, waaronder het nummer dat Joost Belinfante schreef ter gelegenheid van zijn 65e verjaardag, “The Flower And The Seed”. Ook zijn nu eindelijk opgenomen de Beatles-cover “I’ve Just Seen A Face”, gezongen door Huib Schreurs, en het betoverende “The Wayfaring Stranger”, waarbij Jaap van Beusekom zichzelf op de autoharp begeleidt. In al die jaren heeft CCC inc. niets aan kracht en authenticiteit ingeboet.
Begin dit jaar sloot Ernst Jansz zijn “Dromen van Johanna”-tournee af. Tijdens een van de laatste voorstellingen (in De Flint in Amersfoort) werden opnamen gemaakt voor een live DVD van de voorstelling. Zowel deze DVD als de nieuwe CD van CCC inc. worden op deze avond gepresenteerd met een speciaal dubbelconcert. Voor de gelegenheid zullen de muzikanten die Jansz hebben begeleid bij “Dromen van Johanna” meespelen met CCC inc., die op hun beurt mee zullen spelen als Jansz zijn prachtige Bob Dylan-vertalingen zingt.
Drie van de leden van CCC inc., Ernst Jansz, Jan Hendriks en Joost Belinfante, gaven dit jaar ook een paar concerten met een ander bandje, waarmee moeiteloos vier keer Gelredome werd gevuld. Van het overdonderende spektakel van Symphonica in Rosso naar de intimiteit van Het Beauforthuis in Austerlitz, een uniek concert dat u niet mag missen.
Folkwoods 2012, 10 t/m12 augustus, recensie Volkskrant op 14 augustus van Ton Maas onder de kop: ‘Festival met veel terugkerende oude helden’
‘ Op afstand de leukste en nog altijd meest vitale daarvan bleek CCC Inc., veteranen van Kralingen 1970, die op zondagmiddag lieten zien en horen dat gestroomlijnde perfectie ook niet alles is. Heerlijk zompige en dan weer jachtige old-time stringbandmuziek uit het zuiden van de Verenigde Staten, met af en toe een uitstapje naar minder lang vervlogen tijden, zoals I’ve just seen a face van de Beatles.’
Amsterdam Rock Circus, Olympisch Stadion, 22 mei 1972. De soundcheck. De grijze luidsprekerboxen, 2 aan elke kant van het podium, zijn van onze eigen geluidsinstallatie. We bespelen het hele Olympische Stadion met een gewone zaalinstallatie. Het kleine mengpaneeltje staat voor het podium opgesteld, straks midden in het publiek. Dranghekken waren niet nodig. Erachter staat onze geluidsman, toen nog Frits van Doorninck, die later als Friedrich Hláwàtch onze zanger zou worden bij de Slumberlandband.
V.l.n.r. Ernst achter het wasbord, Joost viool, Jaap Banjo en Jan Kloos gitaar.
Tussen Ernst en Joost Appie Rammers op bas. Molly Mackenzie zou die middag foto opnames maken vanachter het podium (zie Fotogalerij Molly Mackenzie 1967-1973). Ook Rob Martaré maakte schitterende foto’s (zie Fotogalerij Rob Martaré, 1972).
De souncheck. Het nummer is The Visitor. Hier zijn de luidsprekers (rechts) beter te zien.
Amsterdam, Vondelpark, 8 juli 1973. V.l.n.r. Jan Kloos op gitaar, Sjonnie Lodewijks conga’s, Huib mondharmonica, Ernst op piano en Frits die zijn eerste eigen liedje zingt: Sour Sweet Me.
Vondelpark, diezelfde dag. Het nummer is Rye Whisky. Let op de luisprekers links, dezelfde als in het Olympisch Stadion.
Hier speelt Joost nog elektrische gitaar. Verder overal lange haren!
Hoera voor Martin! Hij verzamelt Muziekkrant Oor en kwam in de concertagenda’s 1972/74 regelmatig onze naam tegen. Op 11-16 april kwam hij met belangrijke informatie over ruim 100 optredens van CCC in de jaren 1972-1974. Van die 100 stonden er 72 nog niet op de lijst! We staan nu op 422 (Je ziet nu heel duidelijk dat we soms wel 6 x in de week speelden). Het begint erop te lijken. Zie de rubriek Concertgeschiedenis.
De rubriek Archief is opnieuw op de site gezet. Naast Posters en Tekeningen van Henk Langeveld, zijn nu ook Krantenknipsels uit de 70er jaren te zien en ook Diversen, waaronder een setlijst uit februari 1968, ons eerste ‘visite’ kaartje, ons eerste platencontract en dat soort dingen. Leuk!
De rubriek Onze Instrumenten, ware meesterwerkjes van Jaap, is geheel bijgewerkt.
Datzelfde geldt voor Inside CCC, waarin alle leden hun eigen zegje doen.
De ‘nieuwe Rai’, Fietsententoonstelling, 26 februari t/m 4 maart 1968. Ons eerste echte grote optreden. We wisselden af met de Hunters met Jan Akkerman. Wie herinnert zich niet ‘Russian Spy and I’ met die ongelofelijk virtuoze gitaarsolo. Een foto van een van de optredens is te zien in de fotogalerij van Molly Mackenzie, Ernst’s toenmalige geliefde en onze hoffotograaf.
De prachtige poster van de 2e Flight to Lowlands Paradise, 28 en 29 december 1968, in de Margriethal van de Utrechtse Jaarbeurs. Dit festival was de voorloper van het latere A Campingflight To Lowlands Paradise oftewel Lowlands. Jimi Hendrix, wel gecontracteerd, kwam niet opdagen. Cuby & The Blizzards, de Outsiders (met Appie Rammers, onze latere bassist), The Pretty Things, de Bonzo Dog Doodah Band en Pink Floyd waren er wel. Door de rammelende organisatie werd het voor ons een eindeloze nacht wachten.
Een van de posters van het Festival in Kralingen, 26,27 en 28 juni 1970. Wij speelden er al op donderdagavond 25 juni om de eerste grote PA installatie in Nederland, dezelfde die gebruikt was voor het Isle of Wight festival 1969 en overgevlogen vanuit Engeland, te testen. Het geluid was spectaculair. Zoiets hadden we nog nooit meegemaakt.
Een andere poster van het Kralingen festival. Ons officiele optreden was in de vroege zondagochtend toen de zon opkwam boven een veld langharigen.
En een derde poster. Alle bands staan erop: Jefferson Airplane, Santane de Byrds, Dr. John, Soft Machine, Fairport Convention, Pink Floyd. Zoals te lezen valt waren wij als enige Nederlandse band bij de hoofdacts geprogrammeerd (afgezien van Han Bennink), als laatste van de zaterdag.
Pinkpop, 31 mei 1971.
Olympisch Stadion, 22 mei 1972, The Amsterdam Rock Circus. Onder andere met Dr. John, Donovan en Pink Floyd. Molly Mackenzie maakte veel foto’s (zie Foto Galerij Molly Mackenzie 1967-1973). Ook Wammes Witkop en Rob Martaré stuurden ons foto’s van het concert (zie Fotogelerij Wammer Witkop 1972-1973 en Rob Martaré 1972).
Paradiso, 27 mei 1972, samen met Kevin Ayers, voorheen bassist van de Soft Machine, nu met eigen band. Na afloop hebben we nog tot in de kleine uurtjes gejamd. Kevin was uiteindelijk zo dronken dat ie niet meer op zijn benen kon staan.
Paradiso, 11 juni 1972. Benefiet voor Release Amsterdam, een hulpverleningsorganisatie. Met onder andere ook Tortilla, het fantastische bandje uit Bergen met de broertjes Den Tex en Thé Lau. Jaap zou later met Jan Piet Den Tex in Electric Tear spelen.
Paradiso, 8 juli 1972, met o.a. Todd Rundgren
Een andere poster van die avond.
Paradiso, 6 oktober 1972. Het affiche is gemaakt door Martin Kaye, de vaste Posterontwerper van Paradiso in die jaren.
Paradiso, 4 augustus 1973. Met in het voorprogramma de zwarte banjospeler Norris, met wie Jaap nog veel zou optreden.
Paradiso, 28 december 1973. Met het Amsterdams Kamerkoor. Weer een ontwerp van Martin Kaye in zijn kenmerkende stijl.
Poster van de afscheidstoernee, die eindigde in een uitverkocht Paradiso, op 11 mei 1974. 1800 mensen zaten in de zaal, nimmer waren er zoveel geweest en zouden er daarna nog komen. De veiligheidseisen werden later aangescherpt omdat tijdens het concert de vloer dreigde door te zakken.
Jaap maakte samen met zijn banjo de foto. Van Photoshoppen was toen nog geen sprake. Wel van de whiskyfles.
We gaven nog 1 daverend concert in Paradiso, op koninginnedag, 30 april 1977. Sjonnie Lodewijks, onze drummer, maakte de poster. We waren erg in onze schik met de titel: CCC trapt keihard na.
In de VARAgids voor volgende week staat een interview met Ernst Jansz en Kyteman in verband met de uitzending het Uur van de Wolf ‘Hippies in de Peel’ op dinsdag 1 mei.