Start > Verhalen > De Auto’s

De Auto’s

16 februari 2009

16-02-2009

DE AUTO’S

De eerste auto waarmee het bandje werd vervoerd was de Peugeot 203 ‘katterug’ (zonder tussen-n nog) van Cor van Sliedregt zijn vader, op dat moment al uit productie genomen. We waren toen met zijn vieren, plus instrumenten, plus altijd wel 1 of 2 dames. Met deze auto gingen we naar ons gedenkwaardige eerste optreden, een feestje ergens op kattenburg, waar we zonder geluidsinstallatie toch wel zoveel lawaai maakten dat boze buren in de kleine uurtjes stenen en kinderfietsjes door de ruiten begonnen te gooien. Erg bedreigend. Drie van ons bleven bibberend achter in de kamer staan om onze instrumenten te beschermen. Alleen onze wasbordspeler wist te ontkomen. Hij wrong zich door het WC-raampje.
De katterug werd opgevolgd door de Peugeot 204, een luxe stationcar, ook weer van Cor’s vader. Vol bewondering keken wij naar de innovatieve interval van de ruitenwisser.

Toen de theekistbas er eenmaal bij was gingen we VW-busjes huren bij de firma Drive Yourself. Dat waren in feite onhandige busjes. Motor achterin, onder een verhoging. Daar konden dus geen banken staan. De banken stonden in het midden, maar daar moesten ook onze instrumenten en apparatuur liggen. We verwijderden dus de banken, vulden de vrijgekomen ruimte op met onze spullen, matrassen erover en zie, we hadden een fijne rijdende sofa, die op nachtelijke tochten in een bed veranderde.
Bij één gelegenheid waren alle gewone busjes op en kregen we er een mee met open laadbak, voorzien van een huif. De reis ging naar Middelburg. Een heel eind. De wind gierde door de laadbak, het zeil klapperde dat het een lust was en O wat was ik trots dat het mij zelfs onder die omstandigheden lukte om een solide joint te draaien!

Het halen en wegbrengen van de huurbusjes was een heel gedoe. Busje halen, iedereen ophalen, inladen, inrichten. En vooral ook ’s nachts iedereen weer thuisbrengen, uitladen, banken er weer in, busje voor de deur van Drive Yourself parkeren, anders kostte het een extra dag huur, en dan de volgende dag op de fiets weer naar het verhuurbedrijf om af te rekenen. Daarom kochten we zodra het geld ervoor vrijkwam onze eigen bus: een Renault Goulette met verhoogd dak, kleur blauw.

Het_busje_klein

Ten tijde van onze aankoop zeker 10 jaar oud. Het was deze bus waarmee we op een dag naar Den Haag reden toen we een verontrustende lucht van smeulende matrassen gewaarwerden. Al snel gevolgd door een verstikkende rookontwikkeling. Snel, snel de matrassen langs de kant van de weg gegooid op een rokende stapel en rijden maar weer, gezeten op speakerkasten en gitaren, niet erg comfortabel.
Voor het verlies kochten we al gauw nog een Renault Goulette, normaal model, kleur wijnrood. Deze bus had toebehoord aan de groep Sandy Coast, die er al even weinig voorzichtig mee was omgesprongen als wij met de onze. We hebben die rode maar één keer gebruikt. Om de blauwe mee naar huis te slepen, die ter hoogte van Beesd de geest had gegeven. Dat was voor beide busjes de laatste rit.

De opvolger was een blauwe, verlengde Opel Blitz. Voormalig eigenaar was onze Neerkantse eierenboer die eenmaal per week de boerderij bezocht. Al snel moesten de achterste bladveren worden verzwaard in verband met het gewicht van de installatie die aanmerkelijk meer woog dan de eieren. Niemand hield van deze bus. Hij was van het model taxhond. Lang, en laag op de wielen. De achterkant stak zover achter de achterwielen dat de bodem bij het kleinste hobbeltje de straat raakte. Een veerpont kon hij niet op of af. Ook niet als we het schuin probeerden. In het huidige verkeersregime van drempeltje drempeltje zou hij volkomen onbruikbaar zijn geweest. Het enige pluspunt was de snelheid. Deze bus reed h a r d. 130 haalde hij met gemak. Zijn einde heeft hij bij ons niet beleefd, wegens gebrek aan liefde werd hij ingeruild voor een glimmende, bijna nieuwe OM, type Lupetto.
De Lupetto, rood, staat op de hoes van de LP “castle in Spain” uit 1973. Getekend door Sjon Lodewijks. Het was onze eerste dieselauto. Wat knorde dat gezellig als we op onze matrassen gelegen door de nacht naar de boerderij snelden! Deze bus had niet te klagen over te weinig liefde. We hadden hem van prachtige letters voorzien en hij werd door Jaap gepoetst, geveegd en vertroeteld. Dat had hij ook wel nodig. Het italiaanse raspaardje reed vooral veel naar de garage heen en weer. Zo werd onze lieveling met gemak de duurste bus die we ooit hadden.

Het einde naderde. We werden praktisch en efficiënt. We kregen serieuze roadies. En een serieuze Mercedes 501, wit. Saai. Degelijk. De matrassen verdwenen. Er kwamen “vliegtuigstoelen”. Toch was ook dit niet wat het leek. Toen we op een dag van de boerderij weg wilden rijden hield ik plotseling het gehele stuur los in de hand.

Onze laatste auto was een vrachtwagen met dichte laadruimte, overgenomen van de groep Alquin. Zelf hebben we er nooit ingezeten. Ik weet het merk zelfs niet meer. Hij was het domein van de roadies. En dat was nu net de enige auto die verantwoordelijk was voor het missen van een optreden. De jongens waren al voor dag en dauw naar Emmen vertrokken, wij gingen later met de luxewagen. Ergens voorbij Arnhem zagen we hem staan. Moe in de berm. Wij waren ruim op tijd in Emmen. De vrachtwagen is daar nooit aangekomen.

Joost Belinfante
(gepubliceerd in: CCC Inc. Een Band 1967-2007 (In de Knipscheer ISBN 978 90 6265 589)

Verhalen